v. blaren, blaartje (1 witte plek voor aan de kop bij sommige dieren; 2 een koe met een blaar in bet. 1; 3 blein, blaasachtige opzetting der huid; ook: veeziekte: opzwelling v. d. huid):
1. een koe met een blaar;
2. de blaar is ziek;
3. een blaar aan de voet; nog: Z.-N. tong.