Gepubliceerd op 28-04-2017

De Snob

betekenis & definitie

Voordat we overgaan tot een nadere analyse van de situatie in de Lage Landen en het gebrek aan lokale snobs, zullen we eerst wat vertellen over de precieze betekenis van de term ‘snobisme’. De term werd voor het eerst gebruikt door William Makepeace Thackeray (1811-1863] in The Book of Snobs of de Snob Papers.

Hij studeerde in Cambridge, en daarna driejaar kunstgeschiedenis in Parijs. Na zijn studie joeg hij in de kortste keren zijn erfenis erdoorheen met roulette en riskante speculaties, en bleef hem niets anders over dan werken voor zijn levensonderhoud. Wat moet dat een vreselijke omschakeling zijn geweest! In zijn oeuvre beweert hij dat men snobs in grote hoeveelheden ‘in alle lagen van deze verderflijke wereld’ vindt en aldus (althans in de 19de eeuw] scheen het hem onmogelijk géén snob te zijn. Thackeray ging op bezoek bij de laat geadelde Goethe, die hem beslist tot zijn werk inspireerde door zijn honderden kuren in warme baden, reizen naar het toen nog edele Toscane en dejeuners met keizer Napoleon of in de salons van prinsen en hertogen. Schiller beweerde zelfs van Goethe dat hij een vreselijk arrogante egoïst was.

Het woord ‘snob’ komt van het Latijnse sine nobilitate. S.Nob was de afkorting die men plaatste achter de naam van de Engelse studenten aan elitaire universiteiten die, ondanks hun mankerende adellijke afkomst, tot de studies werden toegelaten. Het snobisme bestond al voor Thackeray en Goethe, en was in de twintigste eeuw nog steeds actueel. 'Because there’s snobbery in every age' schrijft W.H. Auden in 1937 in zijn Letter to Lord Byron. Van deze auteur stamt overigens ook de uitdrukking ‘de diepe provincie’. Auden werd in het charmante York geboren en stierf in een heel geschikte en stijlvolle stad om de laatste adem uit te blazen: Wenen. Of ze nu arm of rijk zijn, van adellijke afkomst of van ‘lage geboorte’, het lijkt snobs nooit aan hoogmoed te ontbreken. Er zijn natuurlijk ook duizenden, ja miljoenen dingen die men kan verachten. Het Engelse woord hiervoor is ‘to snob’ en de Fransen zeggen ‘snober’. De correcte Nederlandse versie van dit verbum zou dus ‘snobben’ moeten zijn. Hoe meer u snobt, hoe sneller u zult opklimmen in de hiërarchie. En zoals gezegd, er zijn beslist méér mensen, dingen, evenementen die u smakeloos zult vinden dan u durft te vermoeden. Hou afstand: ‘Bescheidenheid is het laatste raffinement van de ijdelheid’, schreef Jean de La Bruyère al in de zeventiende eeuw.

En hoe wordt de persoon die zich zo gedraagt omschreven? In de meeste woordenboeken heeft de term ‘snob’ een negatieve lading. ‘Iemand die zich door een extravagante uitstraling geestelijk en cultureel boven de massa probeert te verheffen en naar sociale exclusiviteit streeft’, is een van de mogelijke definities. Die is niet bepaald vleiend. ‘Iemand die de omgangsvormen, de levensstijl en de taal overneemt van een milieu dat hem voornamer, modieuzer en origineler toeschijnt, en daarmee te koop loopt’ is iets prettiger, maar nog altijd geen compliment. Een Nederlands woordenboek vindt zelfs: ‘een persoon die voor kunstzinnig en fijn beschaafd wil doorgaan door veel belangstelling te veinzen voor kunst en wetenschap of door een dure hobby’! Een ‘dure’ hobby? Wat mag dat wel zijn? Als voorbeeld noemt hij ‘een wijnsnob’! Dus als men geen genoegen neemt met een goedkope landwijn, is men meteen een snob? Dat zou wat al te eenvoudig zijn.

Volgens de schrijver Paul Valéry is een echte snob iemand die niet durft toe te geven dat hij zich verveelt indien hij zich verveelt, en dat hij zich vermaakt waneer hij zich vermaakt. De Nederlandse definitie blijft onbegrijpelijk en intolerant. Aangezien het woord snob van Engelse makelij is, geeft de Oxford University Press wel de neutraalste omschrijving ervan: ‘iemand die te veel waarde hecht aan sociale positie en rijkdom, en die mensen uit lagere klassen minacht’. We ontdekken ook wat snob-appeal is: ‘het vermogen de interesse te wekken van een snob’. Er worden verder geen voorbeelden gegeven.

Waarom er zulke negatieve dingen over de snob worden gezegd, is een énigme. Want ook in de toekomst blijft er behoefte bestaan aan snobs, die het algemene peil van het onontkoombare volk wat kunnen verhogen: mensen om jaloers op te zijn, die alles al beleefd lijken te hebben, constant bedolven onder luxe en verfijning. Het lijkt misschien een tikkeltje provocerend, maar de economie en de cultuur hebben de royale, gulle snob hard nodig.