XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Matthew Locke

betekenis & definitie

Matthew Locke (Exeter ca. 1621-Londen 1677) was een Engelse organist en componist van een omvangrijke oeuvre dat voornamelijk bestaat uit consortmuziek (17e-eeuwse term voor muziek voor klein ensemble). In deze muziekvorm heeft Locke zijn beste en belangrijkste werken geschreven.

Zijn geboortedatum was lang onbekend. Sinds 1960, toen een portret van de componist werd gerestaureerd waarbij het jaartal waarin het doek geschilderd was (1662) en de leeftijd van de geportretteerde (40) te voorschijn kwam, bleek dat Locke ergens tussen 1621 en 1623 werd geboren. Waarschijnlijk was dat in Exeter, waar hij in het kathedrale koor zong en het orgel bespeelde. Ten tijde van de republiek van Cromwell (1649-60) componeerde hij de meeste van zijn kamermuziekcollecties, zoals The Consort of Four Parts. Locke was een belangrijk en invloedrijk vernieuwer. Door de traditionele opeenvolging van suitedelen te veranderen en door o.a. de toonsoorten van de delen als ordenend principe in te voeren, bracht Locke eenheid aan in de suites zelf, maar ook in de bundeling van suites. Vooral in zijn vocale werk combineerde hij de oude contrapuntische stijl met de nieuwe expressieve stijl die later bij Purcell tot grote ontwikkeling zou komen. Toen in 1660 de monarchie weer in ere was hersteld, behoorde Locke tot de leidinggevende componisten van Engeland. Hij was als componist in dienst van het hof van Charles II (hij schreef o.a. muziek voor de kroningsplechtigheid). Tevens was hij hoforganist en huiscomponist van het Londense theatergezelschap The Duke of York's Company.

Oeuvre
Kerkelijke muziek: ca. 60 anthems, psalmen en motetten; ca. 23 welkomstliederen, catches en andere wereldlijke werken; 17 vocale en instrumentale werken voor toneel; ca. 20 bundels consortmuziek, stukken voor kamermuziekensemble; solowerken voor klavecimbel, luit en viool.