XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Mannheimer-school

betekenis & definitie

Mannheimer-school is een term waarmee sinds de late 18e eeuw de speelstijl van het hoforkest te Mannheim werd aangeduid. Onder leiding van Johann Stamitz en diens leerling Christian Cannabich, beiden uitstekende violisten en inventieve componisten, ontwikkelde het voor die tijd grote orkest bestaand uit ca. 56 musici vanaf 1742 een gestroomlijnde speldiscipline: een spatgelijke inzet, een uniforme streek van de strijkersgroepen, en een rijke dynamische nuancering. Vooral de lang uitgesponnen crescendi en diminuendi waren beroemd.

Uit de verbazing van de tijdgenoten over het gedisciplineerde spel van de Mannheimers kan men opmaken dat er voordien in de orkesten uit de periode van de late barok vrij rommelig werd gespeeld, en het ensemble van Mannheim geldt dan ook als het eerste 'moderne' orkest. De 18e-eeuwse muziekjournalist Schubart schreef: 'Hij [Cannabich] heeft de gave het grootste orkest bij elkaar te houden door niets meer dan een hoofdknik of een beweging van de ellebogen.' En: 'Hij is de schepper van die karakteristieke soepele toonkwaliteit van het hoforkest.' De Mannheimers maakten school door concertreizen van hun kapelmeesters (Stamitz en Cannabich traden o.a. op in Parijs, waar de eerste korte tijd les gaf aan de violist Rodolphe Kreutzer), én door vele muziekliefhebbers en musici die naar Mannheim reisden en daar hun oren haast niet konden geloven. Ook Mozart, die in 1777 enkele maanden in Mannheim verbleef, was zeer onder de indruk van de prestaties van Cannabich, en Charles Burney, de Engelse 'reiziger in muziek', schreef in 1772: 'Er zijn meer solisten en goede componisten in dit orkest dan in enig ander Europees orkest; het is een leger van generaals dat even goed is toegerust om een plan op te stellen voor een veldslag als om die ook te leveren.' Impliciet prijst Burney hiermee de uitvoering én de composities van de Mannheimers, vroegklassieke werken van componisten zoals Stamitz en Cannabich die o.a. opvielen door lange frases en een kleurrijke wijze van instrumenteren. Met de term 'Mannheimer-school' werden dan ook door de 20ste-eeuwse musicoloog Hugo Riemann de 18e-eeuwse Mannheimse componisten aangeduid. In 1778 werd het orkest van Mannheim opgeheven; d.w.z. het hof verhuisde naar München en er ontstond een fusie tussen de orkesten van Mannheim en München.