XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 15-03-2017

Cantor

betekenis & definitie

Cantor (Lat. za nger) is de functie van algemeen muzikaal leider aan een lutherse kerk, sinds de Reformatie in Duitsland tijdens de 16e eeuw.

Naast Luther was Calvijn de tweede grote figuur van de Reformatie; hij verbood echter meerstemmige zang in zijn kerk, zodat een cantor daar overbodig was. De letterlijke betekenis 'zanger' verwijst naar de middeleeuwse koor leider die tijdens de misviering de solozang voor zijn rekening nam (vgl. de 'chazzan' in de joodse synagoge). De Duits-lutherse cantor zong niet meer zelf, maar was als dirigent en componist verantwoordelijk voor alle tijdens de eredienst uitgevoerde muziek. Daarnaast onderwees hij als hoofd van de, aan de kerk verbonden koorschool, de vakken zang, kerkmuziek, godsdienst en Latijn. De functie was dus uitgebreider dan die van kapelmeester en organist aan de rooms-katholieke kerk. J.S. Bach was cantor aan de lutherse Thomaskirche in Leipzig van 1723 tot aan zijn dood in 1750. Tegenwoordig is de cantor slechts leider van het koor (de cantorij), en tevens vaak organist. In Nederland zijn cantors tegenwoordig werkzaam aan evangelisch-lutherse en Nederlands-hervormde kerken.