Verzekeringen die, in tegenstelling tot de sociale verzekeringen, niet via premies, maar rechtstreeks door het rijk worden betaald.
Tot de sociale voorzieningen behoren:
- Algemene Bijstandswet (ABW): Een bijstandsuitkering ontvangt iedereen vanaf 18 jaar die geen of te weinig inkomsten heeft. Als er inkomsten zijn, zoals alimentatie of een andere sociale uitkering, worden die van de normbedragen afgetrokken. Ook met vermogen, bijvoorbeeld een eigen huis, wordt rekening gehouden.
- Rijksgroepsregeling Werkloze Werknemers (RWW): Deze regeling geldt voor personen van 18 tot 65 jaar die werkloos zijn en niet (meer) in aanmerking komen voor een uitkering van de NWW of de IAOW. Hiertoe behoren ex-zelfstandigen die nog geen 65 jaar zijn en hun bedrijf hebben moeten opgeven, en schoolverlaters vanaf 18 jaar die nog geen werk hebben kunnen vinden.
- Wet Inkomensvoorziening voor Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers: Regeling die is ontworpen voor langdurig werklozen die 50 jaar of ouder waren op het moment dat ze werkloos werden, en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werklozen, ongeacht hun leeftijd. De hoogte van de uitkering is afgeleid van het netto minimumloon.
- Wet Inkomensvoorziening voor Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen (IOAZ): De IOAZ is een soortgelijke regeling als de IOAW. Ze is bedoeld voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen die noodgedwongen met hun bedrijf moesten stoppen.
- Wet Sociale Werkvoorziening (WSW): Veel mensen kunnen, als gevolg van een lichamelijke, geestelijke of andere handicap geen werkkring vinden via de vrije arbeidsmarkt, hoewel ze wel tot werken in staat zijn. De Wet Sociale Werkvoorziening is bedoeld om deze groep sociale zekerheid te bieden in de vorm van aangepast werk. De arbeid in de sociale werkvoorziening is zoveel mogelijk gericht op behoud, herstel of bevordering van de arbeidsgeschiktheid.
