vrijwillige overtreding van de wet Gods, door gedachten, begeerten, woorden of werken of door verzuim.
Men onderscheidt:
1. Doodzonden, de groote zonden, die aldus genoemd worden, omdat zij ons berooven van de → heiligmakende genade, die het leven der ziel is. Tevens verliest men de verdiensten van zijn → goede werken. De doodzonde wordt bedreven, als men met volle kennis en vrijen wil de wet Gods in een groote zaak overtreedt. Zij wordt gestraft met de eeuwige straffen der → hel.
2. De dagelijksche zonde, als men de wet Gods overtreedt in een kleine zaak, of in een groote zaak maar niet met volle kennis of niet met geheel vrijen wil. Zij berooft ons niet van de heiligmakende genade, maar doet ons in de liefde Gods verflauwen en brengt ons langzamerhand tot grootere zonden. Zij wordt gestraft met tijdelijke straffen.
Zie ook Hoofdzonden, Zonde tegen den H. Geest, Wraakroepende zonden, Vreemde zonden.