Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Gepubliceerd op 16-01-2023

Westersch Schisma

betekenis & definitie

crisisperiode in de Westersche Kerk, toen het althans voor een deel van de Christenheid niet uit te maken viel, wie de wettig-gekozen paus was onder degenen die de pauselijke waardigheid voor zich opeischten.

Tegen Urbanus VI (1378-1389), Bonifacius IX (1389-1404), Innocentius VII (1404-1406) en Gregorius XII (1406-1417) traden op: Clemens VII, Benedictus XIII, Alexander V, en in een tweede scheuring Joannes XXIII.

De eenheid werd hersteld op het Concilie van Constanz (1414-1418), waar de wettige paus Gregorius afstand deed, de tegenpausen werden afgezet, en Martinus V werd gekozen.

< >