Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Gepubliceerd op 16-01-2023

Monophysitisme

betekenis & definitie

(= één-natuurleer), de ketterij van Eutyches, kloosteroverste te Constantinopel, gesteund door Dioscuros, patriarch van Alexandrië, die in Christus slechts één natuur erkende: de godmenschelijke natuur, in plaats van twee naturen (de goddelijke en de menschelijke), zooals de orthodoxe leer luidt. Veroordeeld op het 4e Oecumenisch Concilie (Chalcedon 451). Een gevolg van deze dwaling was het Monothelethisme (= één-willeer), dat in Christus slechts één wil en werkzaamheid aannam, en op het 6e Oecumenisch Concilie (III Constantinopel, 680) werd veroordeeld.

< >