de liturgische vaten of heilige vaten, die direct of indirect met de H. → Eucharistie in aanraking komen, namelijk → monstrans, → lunula, → pyxis, → kelk, → pateen, → ciborie, ziekenbusje (→ custodia), → fistula. Ook het → oliebusje, het → wierookvat en het draagbare wijwatervat worden onder het liturgisch vaatwerk gerekend, doch nooit heilige vaten genoemd. Kelk en pateen moeten door den → bisschop met → chrisma gewijd, de andere door een gevolmachtigd → priester gezegend worden. Deze wijding gaat verloren door breuk. Zonder genoegzame reden is het den → leeken verboden ze met de bloote hand aan te raken, met handschoenen is het geoorloofd, echter dan alleen, wanneer ze ledig zijn.
Liturgisch Vaatwerk en toebehooren: Het vaatwerk, dat bij de liturgische diensten gebruikt wordt, onderscheidt men in: a. gezalfd of geconsacreerd, b. gewijd of gebenediceerd en c. ongewijd vaatwerk.
a. Door den Bisschop met H. Chrisma gezalfd zijn:
1. de kelk;
2. de pateen.
b. Gewijd, door pastoor of rector zijn:
1. de ciborie;
2. de pyxis;
3. de custodia of het vasculum;
4. de lunula in den monstrans.
c. Ongewijd zijn:
1. de ampullen en het lavaboblaadje;
2. de vaten voor de H.H. Oliën;
3. het wierookvat met scheepje;
4. het wijwatervat.
Als algemeene regel geldt, dat alle voorwerpen, die onmiddellijk met het Allerheiligste in aanraking komen, gezalfd of gewijd moeten worden. Dit zijn de offervaten: kelk en pateen; de bewaringsvaten: ciborie, pyxis, custodia of vasculum; en het vaatwerk der uitstelling: de lunula in den monstrans.
Voor al deze vaten worden edele metalen vereischt. Op zijn minst moet de binnenzijde van verguld zilver zijn.
Kelk en pateen mogen na hun zalving, de gewijde H.H. Vaten na hun gebruik, door leeken niet meer met de bloote hand worden aangeraakt. Bevatten de H.H. Vaten het Allerheiligste, dan mogen zij door leeken en geestelijken beneden de waardigheid van diaken in het geheel niet meer worden aangeraakt.
De Bisschop kan door een uitdrukkelijke toestemming uitzonderingen op deze regel toestaan, terwijl zij in geval van nood, b.v. brand, vanzelf komen te vervallen.
Het kelklepeltje, dat enkel dient om water bij den wijn te voegen is niet verplichtend en wordt dan ook niet gezalfd of gewijd.