Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Gepubliceerd op 16-01-2023

Ergernis

betekenis & definitie

een handeling, die uit zichzelf of door de omstandigheden, waaronder zij geschiedt, voor den naaste gelegenheid of aanleiding tot zonde is. Rechtstreeksch is de ergernis, wanneer zij als zoodanig is bedoeld; zijdelingsch, wanneer men de ergernis niet bedoelt, maar voorziet. De ergernis is een zonde tegen de naastenliefde en tegen de deugd, waartegen de naaste misdoet, zij is → dood- of → dagelijksche zonde, naargelang het kwaad, waartoe zij de aanleiding was. Men is verplicht het gestichte kwaad zooveel mogelijk te herstellen. Met dit soort ergernis moet men niet verwarren het feit, dat iemand ergernis kan nemen aan een overigens goede of onverschillige handeling. In dat geval mag men de handeling stellen, als men daarvoor een voldoende reden heeft. Zie ook Corruptio optimi pessima.

< >