een kerkelijk meubel, waarin de biecht gehoord wordt. Bestaat uit een ruimte, waarin een zetel voor den → biechtvader, aan een- of weerszijden voorzien van een met tralies doorbroken wand, waarachter de → biechteling op een knielbankje plaats neemt. Volgens plaatselijk gebruik zijn die ruimten, ofwel met gordijnen of met deuren afgesloten.
Bisschopskruis
(Pectora’le), bisschoppelijk waardigheidsteeken, bestaande uit een metalen (gewoonlijk gouden) kruis, waarin een kruisreliek is opgesloten en dat bij de liturgische diensten aan een groen met goud doorweven koord op de borst gedragen wordt, buiten de liturgische diensten vaak aan een metalen ketting.
Ook vele andere prelaten, zooals kanunniken, abten, ook abdissen enz. dragen met speciale pauselijke vergunning, veelal een borstkruis.