Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Gepubliceerd op 16-01-2023

Aartspriester

betekenis & definitie

(Ar’chipres’byter), titel van een kerkelijken waardigheidsbekleeder, die nu grootendeels door dien van deken verdrongen is. Alleen pastoors van een oude parochie krijgen nog wel eens van den paus dezen titel. In Nederland was het de titel van de priesters, die na de Hervorming en de opheffing van de kerkelijke → hiërarchie tusschen den → Apostolischen Vicaris en de gewone pastoors stonden. Tot 1727 waren er 16, daarna stonden ze tot 1853 onder den → Internuntius van Brussel, die hun getal tot 9 beperkte en hun bevoegdheden uitbreidde.

In België is A. soms de titel van een dignitaris in het kathedraalkapittel.