(Me’tropoliet’), de → bisschop, die aan het hoofd staat van een → aartsbisdom.
Daar de waardigheid van aartsbisdom aan een bepaald bisdom verbonden is (in Nederland Utrecht, in België Mechelen), is hij, die voor dat bisdom benoemd wordt, tevens A. en Hoofd van de betreffende → kerkprovincie. Zijn rechtsmacht over de → suffragaanbisdommen bestaat thans voornamelijk in het recht van toezicht in geestelijke en disciplinaire aangelegenheden, van bijeenroepen en voorzitten van een → Provinciaal Concilie, en het recht van beroep. Zijn voorrechten in de kerkprovincie bestaan hierin, dat hij het recht van voorrang heeft om pontificale plechtigheden te verrichten, en aflaten van 100 dagen kan verleenen (bisschoppen 50 dagen).
Zijn onderscheidingsteekenen zijn: het → pallium, het A-pelijk kruis, dat denzelfden vorm heeft als het kardinaalskruis en een wapen, dat gedekt wordt door een hoed met aan beide zijden tien groene kwasten (bisschoppen zes). Enkele aartsbisschoppen hebben recht op de paramenten (zie Liturgische Gewaden) der → kardinalen, n.l. de A. van Gnesen (en Posen) in Polen (behalve op den hoed), van Mohilef in Rusland, van Pisa in Italië, van Salzburg in het voormalige Oostenrijk en van Warschau in Polen (behalve op den hoed en kalot of → solideo).
Er zijn verder A-en, wier zetel alleen een titulair Aartsbisdom is (dat dus geen suffragaanbisdommen heeft), en titulaire A-en, die ook geen bisdom besturen, maar den titel dragen van een feitelijk niet meer bestaand aartsbisdom (zie in partibus infidelium). De → nuntii en de hoogere → prelaten der → Romeinsche Curie zijn titulaire A-en.
Zie ook Hiërarchie der H. Kerk en Kerkprovincie.