Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Winkelbediende

betekenis & definitie

is de verzamelnaam van de in loondienst werkzame arbeiders(sters) in het distributieproces van den kleinhandel. De maatschappelijke positie loopt uiteen, naarmate in de diverse branches meer of minder opleiding en vakkennis wordt vereischt.

Van de w. is het toenemend aantal filiaal-chefs van groote winkelmaatschappijen (als verantwoordelijke zakenleiders) uit te sluiten. Voorts zijn er verschillen, zooals bijv. tusschen bedienden in het heerenkleedingbedrijf en die in de lingeriebranche, met haar grootendeels vrouwelijk personeel. In den boekhandel stelt kennis van literatuur en talen hoogere eischen. Ook etaleurs e.d., die hun positie meer danken aan aangeboren eigenschappen dan aan speciale opleiding, behooren tot de prominente w.

Nederland Het aantal w. is moeilijk nauwkeurig te bepalen. De beroepstelling van 31 Dec. 1930 noteert voor 52 winkelbranches, slagerijen uitgezonderd, 222.521 werkzame personen, waaronder 110.427 vrouwen. Onder dit totaal zijn 97.779 bedrijfshoofden, zoowel vrouwen als mannen, zoodat het aantal w. omstreeks 125.000 zou zijn, loopjongens e.d. inbegrepen.

Het loonpeil is zelfs niet bij benadering te bepalen. Voor het overgroote deel is het salaris sober, vergeleken met de standing van den w. Oorzaak is het groote aanbod van ongeschoold personeel en de beperkte eischen aan kennis en opleiding in het algemeen, benevens het groot aantal vrouwelijke w. Zoo vermeldt de statistiek 18 warenhuizen met 4.491 w., waaronder 3.211 vrouwen. Bovendien is de belangstelling voor de vakorganisatie onder de w. vrij gering. Onder zijn 8.300 leden heeft de Ned.

R.K. Bond van Handels-, Kantoor- en Winkelbedienden nog niet ten volle 2.000 w.

Overigens zijn de w. bij K.B. van 17 Jan. 1930 onder de werking der Arbeidswet 1919 gekomen, zoodat hun arbeidsduur tot 10 uren per dag en 55 uren per week is beperkt geworden, en een vrije halve dag in de week moet worden toegekend voor of na 1 uur des middags. Bij wijziging van het K.B. van 11 Maart 1932 is de arbeidsduur nader bepaald op 53 uren per week en ten hoogste 9,5 uur per dag. Tegelijk werd ook de arbeid op den Zondag verboden, waarvan mag worden afgeweken ten aanzien der w., werkzaam in winkels, die krachtens bepalingen van de Winkelsluitingswet voor een deel van den Zondag geopend mogen zijn. Afwijkingen van een of meer uren op dagen, die voorafgaan aan Christelijke of Israëlietische feestdagen of in andere bijzondere omstandigheden, zijn eveneens toegestaan.

Voor de rechtsverhouding tusschen w. en patroon naar Ned. recht, zie → Arbeidsovereenkomst. Kuiper.

België De eenige beschermingsmaatregel van socialen aard, welke voor de w. in de arbeidswetgeving is voorzien, vindt men in de wet van 25 Juni 1905, waarbij wordt voorgeschreven, dat zetels ter beschikking dienen gesteld der vrouwelijke w. Toezicht over de toepassing van deze bepaling wordt verzekerd door de ambtenaren der arbeidsinspectie.

Overigens wordt burgerrechtelijk de positie der w. geregeld door de wet op het dienstcontract van 1922. Zie de art. → Bediende enKantoorbediende. Kuypers.