Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Wet

betekenis & definitie

A) In ruimsten zin is wet de weergave van iedere regelmaat in werking of handeling. Men spreekt bijv. van physische, biologische, historische, sociologische w., die alle een standvastige wijze van werken of handelen aangeven.

Naast deze w. van feitelijk geschieden staan de w. van behooren (bijv. logische, aesthetische, militaire w.), waarvan de voornaamste zijn de ethische w., die bepalen, hoe de mensch behoort te handelen, om zijn doel in een bepaalde orde of zijn einddoel te bereiken.Van w. in dezen laatsten zin geeft St. Thomas (Summa Theol., I.II.q.90.a.4) deze bepaling: de w. is een zekere ordening van de rede, gericht op het algemeen welzijn, bekend gemaakt door dengene, die de leiding van de gemeenschap heeft.

Het begrip w. omvat de → eeuwige w., de → natuurwet, en de → positieve [goddelijke (→ Decaloog) of menschelijke, civiele of kerkelijke] wet. Het algemeen welzijn, dat beoogd wordt bij de eeuwige w. en natuurwet, is het welzijn van het heelal, d.i. God, bij de positieve w. het algemeen welzijn van de bepaalde gemeenschap, waaraan de w. gegeven wordt. In den regel is men tot het onderhouden van de w. in geweten verplicht (→ Plicht), met uitzondering van de → penaalwet, die den mensch feitelijk voor de keuze stelt, de w. te onderhouden of er zich aan bloot te stellen een bepaalde straf te ondergaan. P. de Jong.

B) Goddelijke wet, → Decaloog.
C) Burgerlijke of wereldlijke wet. In materieelen zin is een w. een algemeen bindende den burgers door de overheid opgelegde regeling. Deze regelingen kunnen in Nederland, voorzoover afkomstig van de rijksoverheid, gegeven worden in den vorm van w. in formeelen zin, d.w.z. de van het wetgevend orgaan (koning en Staten-Generaal of Wetgevende Kamers gezamenlijk) als zoodanig afkomstige besluiten, en in den vorm van zgn. Algemeene Maatregelen van Bestuur, de door den koning, na raadpleging van den Raad van State vastgestelde besluiten, zulks in het algemeen ter nadere aanvulling van door het wetgevend orgaan gestelde regelingen. In België kent men geen Algemeene Maatregelen van Bestuur, doch wel → Koninklijke Besluiten, door den koning doorgaans ter uitvoering van een wet getroffen. → Delegatie.

De w. in formeelen zin komen tot stand: in Ned. door een besluit van de beide Kamers der Staten-Generaal, in België door een besluit van Kamer en Senaat, en in beide landen bekrachtiging daarvan door den koning. Zij kunnen, evenals de Alg. Maatregelen van Bestuur eerst in werking treden, wanneer zij op wettige wijze zijn afgekondigd, hetgeen geschiedt door plaatsing in het → Staatsblad. Struycken.

D) Kerkelijke wetten. Zuiver kerkelijke w. (die derhalve geen bepaling der natuurlijke zedenwet of positief goddelijke w. weergeven) gelden doorgaans enkel voor die gedoopten, die over een voldoend gebruik van het verstand beschikken en tevens hun 7e levensjaar voleind hebben. De door den H. Stoel uitgevaardigde w. worden — uitzonderingen daargelaten — door plaatsing in de → Acta Apostolicae Sedis afgekondigd en zijn in den regel eerst na 3 maanden, te rekenen van de dagteekening af van het betrokken nummer der Acta A.S., verbindend. Zie verder C.I.C., can. 8-24. Schweigman.
E) Historische wet is de algemeene regel van het hist. gebeuren, tot welken door hist. inductie wordt besloten. De geldigheid van de hist. w. berust op het beginsel, dat het vrije menschelijk handelen, waarvan het hist. gebeuren als zoodanig afhangt, ten deele aan oorzaken van buiten en aan eigen innerlijke wetmatigheid gebonden is. Daar echter het menschelijk handelen daardoor niet met noodzakelijkheid bepaald wordt, komt ook aan de hist. w. geen karakter van noodzakelijkheid toe en is haar geldigheid beperkt.

Lit.: A. Feder, Lehrb. d. hist. Methodik (Regensburg 31924). F. Sassen.

F) Wet der groote getallen (wisk.). Is de → wiskundige kans op het plaats vinden van een gebeurtenis E gelijk aan p en is ε een willekeurig klein, positief getal, dan zal de kans daarvoor dat onder n gebeurtenissen minstens (p-ε) x n gebeurtenissen E en hoogstens (p + ε) x n gebeurtenissen E voorkomen, met toenemende n grooter worden en tot 1 naderen. Zoo is bij het werpen met een dobbelsteen de kans, dat men 6 werpt, ⅙; daarom zal bij voldoend groote waarde van n (afhangend van de gekozen ε-waarde) voor vrijwel iedere groep van n achtereenvolgende worpen het aantal worpen, dat 6 geeft, inliggen tusschen (⅙-ε) x n en(⅙ + ε ) x n. Voor een elementaire beschouwing over andere beteekenissen, die aan de uitdrukking „wet der groote getallen” worden toegekend, zie R. von Mises, Wahrscheinlichkeit, Statistik und Wahrheit (21936).
J. Ridder.

Wet en Profeten. Met deze uitdrukking worden soms aangegeven de boeken van het Oude Testament of wordt bedoeld een samenvatting of de inhoud van den Joodschen godsdienst.