Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Plicht

betekenis & definitie

is de volstrekte noodzakelijkheid bepaalde handelingen te doen of te laten. Deze zedelijke p. heft de menschelijke vrijheid niet op, hier is geen physieke, maar enkel moreele noodzakelijkheid. Het bestaan van een zeker plichtsbewustzijn, ook plichtsgevoel genoemd, wordt door iedereen erkend. Het ontstaan daarvan verklaart men echter op geheel verschillende wijzen.

Vele materialisten en positivisten beschouwen het plichtsbewustzijn als een illusie of een vooroordeel, andere ontkennen het volstrekte karakter van den p., en maken dezen afhankelijk van persoonlijk of algemeen nut. Descartes meent, dat alle zedelijkheid en p. ontstaan uit een vrije positieve wilsbepaling Gods (→ Theonomie). Kant houdt vast aan het absolute categorische karakter van den p., maar deze kan niet afhangen van een goddelijke verordening, doch komt voort uit een bepaling van den autonomen wil van den mensch, die zichzelf tot wet is.De Kath. moraal beschouwt de → natuurwet en in laatste instantie de → eeuwige wet Gods als het fundament van alle zedelijke verplichting. Reeds met zijn natuurlijk verstand kan de mensch komen tot het inzicht, dat hij gericht is op God als zijn hoogste doel. Wil hij dit doel, waarin hij zijn eeuwig geluk vindt, bereiken, dan moet hij verschillende daden stellen, die hem noodzakelijk tot dat doel zullen leiden, andere noodzakelijk nalaten, die hem van dat doel verwijderen. Welke die daden zijn, leert hem de natuurwet en de uitspraken van zijn geweten. Zoodoende wordt voor hem de p. geen onnatuurlijke dwang, hoewel hij zijn „lagere natuur” zal moeten onderdrukken om zijn hoogere natuurlijke neigingen te kunnen volgen. Hoogste motief van getrouwe plichtsvervulling wordt in dezen gedachtengang noodzakelijk de liefde tot God.

Door de goddelijke openbaring is den mensch een betere kennis geschonken van de verplichtingen, die hij met zijn natuurlijk verstand slechts moeizaam zou kunnen achterhalen, met de verheffing tot de bovennatuur zijn hem nieuwe verplichtingen opgelegd, maar wordt hem ook de krachtige hulp der goddelijke genade geboden, om deze te volbrengen.

P. de Jong.