Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Waarnemingsfouten

betekenis & definitie

Wanneer men met een instrument een grootheid meet, zal de waargenomen waarde afwijken van de werkelijke waarde; die afwijking noemt men de fout. Men onderscheidt bij deze fouten:

a) constante, regelmatige of systematische fouten;
b) toevallige of onregelmatige fouten.

Ad a) Deze fouten kunnen hun oorzaak vinden in gebreken in het waarnemingsvermogen van den waarnemer; in het ontregeld zijn van het instrument; in fouten in het meetwerktuig. Ze zijn echter in een bepaalde richting afwijkend van de werkelijke waarde, dus óf positief óf negatief.

Ad b) Deze fouten kunnen zoowel positief als negatief zijn. Bronnen voor deze fouten-categorie zijn: gemoedstoestand van den waarnemer of gebreken in diens waarnemingsvermogen; beweging in de lucht; wisselende temperatuur, bijv. bij bestraling van het instrument door de zon en onvasten stand van het instrument, waarmede de waarnemingen worden verricht. E. Bongaerts.