1° (recht) de verklaring van een rechter, dat een der ➝ partijen in een proces op een voor de behandeling van dat proces vastgestelden tijd en plaats niet is verschenen. Van partijen wordt in dat geval gezegd, dat zij v. „laten gaan”, van den rechter, dat hij v. „verleent”. Laat in Nederland in een burgerlijk proces de eischer v. gaan, dan is dit proces hiermede geëindigd (de gedaagde wordt „van de instantie ontslagen”), terwijl de eischer in de kosten wordt veroordeeld (W.v.B. Rv. art. 75).
Laat in een burgerlijk proces de gedaagde v. gaan, dan wordt de vordering van den eischer toegewezen, tenzij ze den rechter onrechtmatig of ongegrond voorkomt (W.v.B. Rv. art. 76). Blijft in een strafproces de verdachte weg, dan kan de rechter bevelen, dat hij op een door hem te bepalen tijdstip ter terechtzitting aanwezig zal zijn, en daartoe tevens zijn medebrenging gelasten (W.v. Sv. art. 271 en 272).
Zie verder ➝ Verzet.v. d. Kamp.
In België gelden nagenoeg dezelfde beginselen als in Nederland. Het v. wordt geregeld: voor de vredegerechten door art. 19 vlg. W.v.B. Rv.; voor de Rechtbanken van Eersten Aanleg door art. 149 vlg. W.v.B. Rv.; voor de Hoven van Beroep door art. 470 W.v.B.
Rv.; voor de Rechtbanken van Koophandel door art. 434 W.v.B.Rv. In strafzaken wordt het v. geregeld door de art. 149 vlg.; 184; 186 en 187 van het W. v. Sv.
Rondou.
2° (Bouwk.) Naam voor de lijn onder een hoek van 45°, volgens welke een profiel onder een rechten hoek wordt omgezet. Een vierkante schilderij-lijst heeft bijv. bij eiken hoek een verstek.