Fransch kanselredenaar, * 10 Juni 1632 te Pemes (Avignon), ✝ 16 Febr. 1710 te Montpellier. Bisschop van Lavaux in 1685, van Nimes in 1687.
Beroemd om zijn lijkredenen op Mme de Montausier (1672), Turenne (1676) en M. de Montausier (1690). F. was bevriend met Mme Deshoulières en trouw bezoeker van „l’hôtel de Rambouillet”.
Hoewel voorbeeldig bisschop, is hij toch „le galant homme du monde”, een der schakels tusschen de → preciositeit van 1650 en die van 1716. Nog is de woordkunstenaar in hem te bewonderen, zijn breed gerhythmeerd proza, waarvan de lijkrede op Turenne o.m. mooie voorbeelden behelst.Uitg.: Oeuvres complètes (10 dln. Nimes 1782); Mémoires sur les Grands jours d’Auvergne (zeer pikante zedenschilderingen ; Parijs 1856).
Lit.: A. Fabre, De la Corresp. de Fléchier avec Mme Deshoulières et sa fille (Parijs 1871); La Jeunesse de F. (2 dln. 1882); Fléchier, orateur (1886). Willemyns
