Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Uitgever

betekenis & definitie

is degene, die werken of geschriften enz. in druk uitgeeft, onder zijn naam verspreidt en daarvan zijn beroep maakt. De u. dient over meer dan middelmatige algemeene ontwikkeling, een critisch oordeel en gezond idealisme te beschikken. De eigenschappen van een goed koopman zijn ook voor hem onontbeerlijk. Het moet betreurd worden, dat het nog mogelijk is, dat ook degenen, die als uitgever ongeschoold zijn, boeken en periodieken kunnen uitgeven, dikwijls tot schade van het geschrift en zijn verspreiders.

In Ned. moet de u. op de Lijst van erkende U. zijn geplaatst, om zijn beroep te kunnen uitoefenen. De boekhandelaar mag alleen dan zijn uitgaven in voorraad nemen. De Ned. u. zijn georganiseerd in den Ned. uitgeversbond (opgericht 1880), welke op 1 Jan. 1938 122 leden telde (95 firma’s), en in de → Vereeniging tot bevordering van de belangen des boekhandels. De Kath. uitgevers zijn bovendien aangesloten bij de vereeniging → Sint Jan. Het aantal erkende u. in Ned. bedroeg in 1937 ca. 400, waarvan ruim 100 te Amsterdam.

In Vlaanderen zijn de u. georganiseerd in de Vereeniging tot bevordering van het Vlaamsche Boekwezen (opgericht in 1929). Alle personen of firma’s in Vlaamsch-België, die een tak van het boekwezen uitoefenen, kunnen lid zijn van deze vereeniging. Aantal hierbij aangesloten uitgevers 116, totaal erkende u. 120.

Lit.: J. Tersteeg, De u. en zijn bedrijf (1930); St. Unwin, The truth about publishing (1929); Lex. des ges. Buchwesens (III 1937). Zie verder Catal. der Ver. tot bevordering van de belangen des boekhandels. Coebergh.