Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Stof

betekenis & definitie

1° (Wijsbeg.) Onder s. verstaat men datgene, wat naar zijn wezenheid opgebouwd is uit een tweevoudig beginsel: een beginsel van bepaalbaarheid en een beginsel van bepaaldheid (➝ Stof-en-vormleer). Het wezen van de s. is dus niet de uitgebreidheid. Uitgebreidheid of het hebben van deelen buiten deelen eischt iets, dat deelen kan hebben. Daarom is, volgens Aristotelisch-Thomistisch inzicht, de uitgebreidheid een eigenschap van de stof.

Th. v. d. Bom.

2° (Natuurk.) Stof of materie is datgene, wat ruimte inneemt. Een begrensd deel van de ruimte noemen we lichaam. De lichamen blijken deelbaar te zijn. De kleinste deeltjes van een stof, die de eigenschappen ervan nog bezitten, heeten moleculen (10-7 cm). Deelt men deze, dan veranderen de eigenschappen en de deeltjes noemt men atomen. De moleculen zullen waarschijnlijk in verband met de golflengte van het licht wel nooit direct zichtbaar gemaakt kunnen worden (misschien indirect met het electronenmicroscoop). Door het groot aantal onafhankelijke bewijzen is het bestaan ervan echter vrijwel zeker (kinetische theorie der stof). Men neemt op bepaalde gronden in eerste benadering aan, dat de moleculen hard en glad zijn en volkomen veerkrachtig (anders zou bijvoorbeeld de druk van een gas afnemen). Uit de samendrukbaarheid der stof volgt dan echter, dat ze door ledige ruimte van elkaar gescheiden moeten zijn. Daarentegen eischt de veerkracht weer, dat ze elkaar aantrekken. Beide eigenschappen zijn bij een statisch model onvereenigbaar, zoodat we moeten aannemen, dat ze voortdurend bewegen en botsen. Bij een vast lichaam trillen ze om evenwichtsstanden, bij een vloeistof gaan ze door elkaar (➝ Brownsche beweging), bij gassen is de attractie zoo gering, dat ze weg kunnen vliegen en de geboden ruimte vullen [➝ Gastheorie (kinetische); Ideale gassen] behalve als ze zelfstandige massa’s vormen (zon). De beweging is nu meteen een maat voor de temperatuur.
J. v. Santen.
3° (Scheik.) Voor enkelvoudige stof (elke molecule is uit één soort atomen samengesteld), zie ➝ Elementen.

Voor samengestelde stof, zie ➝ Chemische verbinding.

4° Ander woord voor weefsels uit zijde, wol, enz.

Liturgische stof. Omwille der waardigheid en mystieke beteekenis vordert de Kerk voor ondergeschikte paramenten: linnen of hennep; voor de voornamere: zijde, goud- of zilverbrokaat. Katoen, wol en andere geringe stoffen, vooral kunstmatig samengestelde, zijn verboden. Lit.: G. Jacob, Die Kunste im Dienste der Kirche (§ 77); J. Braun S.J., Handb. der Paramentik (1912).

Verwilst.