Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Ui

betekenis & definitie

of ajuin (Allium), uit zaad opgekweekte bol eener looksoort. Zeer algemeen geteelde groente en belangrijk handelsobject. Bekende u. zijn ➝ zilverui, pootui en ➝ zaaiui. Voor verwante planten als knoflook, prei, sjalot e.d., zie onder ➝ Look.

Uienvijanden Tot de dierlijke uienvijanden behooren: het stengelaaltje, dat de kroefziekte veroorzaakt; de Tylenchus devastatrix, die de kiemplantjes meestal doet sterven of een abnormalen dikte-groei aan de oudere planten geeft (de bol kan door sterke aantasting binnenin zwellen en barsten); de uienmot (Acrolepia betulella), welks rupsje in het inwendige der bladeren leeft en ze doet rotten; de sjalottenvlieg (Eumerus strigatus), welker pootlooze larven vreten in het hart en in het ondereinde van den bloemstengel en van de bladeren van uien en sjalotten; de uienvlieg (Anthomyia antiqua) doet zeer veel kwaad : de maden leven in den bol, vreten dezen gedeeltelijk op en doen hem in rotting overgaan.

Plantaardige uienvijanden zijn: uienbrand of zwarte mop (Urocystis cepulae); vroeg aangetaste planten blijven klein; op de bladeren builvormige opzwellingen, die brandsporen laten ontsnappen; in onze streken van weinig beteekenis. Valsche meeldauw. De uienroest (Puccinia porri) treedt in onze streken zelden hevig op; voor ’t algemeene, zie ➝ Roest Lit.: Ritzema Bos en T. A. C. Schoevers, Ziekten en Beschadigingen der Landbouwgewassen (V 1923).