Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Tuberculose

betekenis & definitie

(Lat. tuberculum: knobbeltje; ook wel, volgens een gebruikelijke afkorting, t.b.c. genoemd) is een besmettelijke ziekte, gekenmerkt door plaatselijke en algemeene verschijnselen, en die door den ➝ tuberkelbacil veroorzaakt wordt. Deze dringt het lichaam binnen via de bovenste luchtwegen (aërogeen) of via de ingewanden (enterogeen). De aërogene besmetting vindt meestal van mensch tot mensch plaats, en de eerste afwijkingen vindt men in de longen, terwijl de enterogene besmetting door het voedsel (bijv. ongekookte melk van tuberculeuze koeien) geschiedt en waarbij de eerste afwijkingen vaak in de ingewanden worden gevonden.

Nadat de bacil het lichaam binnengedrongen is, wordt hij ergens gefixeerd en veroorzaakt ter plaatse den tuberculeuzen haard. Deze eerste haard, de zgn. primaire haard, kan verschillend van bouw zijn. De meest voorkomende vorm is de ➝ kaashaard, die kan verweeken, zoodat er een holte ontstaat (➝ caverne). Vanuit den primairen haard schrijdt de tuberculeuze ontsteking via de lymphwegen voort naar de regionaire lympheklieren, die bij de longen aan den longhilus zijn gelegen. Primaire haard plus t. der regionaire klieren noemt men: primair complex. De primaire haard kan zeer vluchtig zijn en reeds vrij spoedig verdwijnen, zoodat men alleen de tuberculeuze lympheklieren als plaatselijk ziekteverschijnsel vindt en men spreekt dan van hiluskliertuberculose.

Om deze hiluskliertuberculose kan er nu weer ontsteking optreden, als er een nieuwe besmetting, zgn. superinfectie, optreedt en men spreekt dan van epituberculose of perihilair infiltraat. Deze vorm is vrij goed te genezen. Het primaire complex kan genezen en de tuberculeuze haarden kunnen dan verkalken, zoodat er kalkhaarden (➝ Haard, 2°) ontstaan.

Het primaire complex kan zich echter ook uitbreiden, bijv. doordat de primaire haard in de omgeving voortschrijdt of via de luchtpijptakken (bronchi) tot het optreden van tuberculeuze haarden elders in de longen aanleiding geeft. Ook kan de uitbreiding via de lymphwegen of de bloedbaan (➝ haematogeen) plaats hebben. In het laatste geval kunnen er tuberculeuze haarden elders in het lichaam ontstaan, bijv. in de beenderen en gewrichten (chirurgische t.), of het heele lichaam raakt doorzaaid met kleine tuberculeuze knobbeltjes en men heeft dan het beeld der miliaire t., die wel altijd tot den dood voert en vooral op jongeren leeftijd voorkomt evenals de meningitis tuberculosa.

De eerste besmetting heeft meestal in de kinderjaren plaats en hoe vroeger deze plaats heeft, hoe ernstiger het ziektebeeld kan zijn, waarbij echter ook de hoeveelheid besmettende bacillen, de herhaalde besmetting en de weerstand van het organisme een rol spelen. Ook op meer volwassen leeftijd kan de eerste besmetting plaats hebben en er ontwikkelt zich dan eveneens een primair complex.

Nadat de t.-bacillen het lichaam binnengedrongen zijn, wordt dit allergisch (➝ Allergie), hetgeen zeggen wil, dat het nu gaat reageeren op de producten van den t.-bacil (➝ tuberculine). De reactie van von Pirquet en Mantoux wordt positief. Als het primair complex goed is genezen, heeft het lichaam meer weerstand tegen een hernieuwde besmetting, dus een zekere ➝ immuniteit verworven.

Niet altijd echter wordt het lichaam ziek, nadat er t.-bacillen binnengedrongen zijn. Zijn deze zeer gering in aantal of is de weerstand van het organisme groot, dan kan het primair complex zonder ziekteverschijnselen verloopen en het eenige verschijnsel, dat men later als gevolg van zoo’n verloop vindt, is de positieve reactie van von Pirquet. Omstreeks het 12e jaar vindt men ong. 20-40% der kinderen positief reageeren op tuberculine, terwijl er slechts een veel geringer aantal lijdt aan t. Op meer volwassen leeftijd is de t. vaak een opflikkering van een in de kinderjaren genezen t. of een gevolg van latent gebleven infecties, die nu tot ziekzijn leiden, doordat de algemeene weerstandskracht tengevolge van ziekten, puberteit, slechte voeding, zwaren arbeid, slechte hygiënische en sociale omstandigheden geleden heeft en men spreekt nu van een reïnfectie. Deze reïnfectie kan endogeen zijn, d.w.z. vanuit oude haarden afkomstig, of exogeen, dus van buitenaf.

De volwassen t. kan alle mogelijke vormen vertoonen, die in uitgebreidheid en ernst uiteenloopen. Anatomisch kunnen de haarden overwegend bindweefsel vertoonen (productieve vorm) of ontsteking (exsudatieve vorm). Beide vormen kunnen in verkazing overgaan en zoo tot holtevorming (➝ Caverne) aanleiding geven. Het eerste verschijnsel van een volwassen t. kan de topcatarrh zijn (goedaardig), verder het zgn. vroege (infraclaviculaire) infiltraat, een tuberculeuze pneumonie, die nogal eens spoedig tot verweeking en cavernevorming overgaat. Bij alle mogelijke vormen kunnen cavernen voorkomen en deze caverne bestempelt het geval meestal tot min of meer ernstig. Ook kan een pleuritis een der eerste verschijnselen zijn en als deze goed behandeld wordt, kan ze geheel genezen.

De vroeger zoo beruchte „tering”, en ook de vliegende tering (een vorm van de ziekte, die in enkele weken of maanden tot den dood voert) ziet men slechts weinig meer, doordat de ziekte tegenwoordig met de verfijnde hulpmiddelen en vooral door de röntgenstralen vroeger ontdekt wordt.

In practisch elk stadium kan de ziekte tot genezing komen, óf doordat de haarden geresorbeerd worden, óf doordat ze door bindweefsel worden afgekapseld of vervangen en men vindt dan litteekens in de longen. Als de t. genezen is, spreekt men van inactieve t.; zoolang ze nog ziekteverschijnselen geeft, noemt men ze actieve t. Van open t. spreekt men, als er tuberkelbacillen uitgehoest worden; zoo niet, dan spreekt men van gesloten t. De eerste vorm is besmettelijk. Complicaties kunnen zich voordoen: zooals larynx-, nier-, ileocoecale en huid-tuberculose en verder pleuritis.

Algemeene verschijnselen, die op t. of beginnende t. kunnen wijzen, zijn: matheid, verminderde arbeidslust, slechte eetlust en vermagering, kortademigheid, vermoeidheid, nachtzweet, koorts, hoesten en opgeven, bloedspuwing of haemoptoe (soms als eerste verschijnsel en dan initiale haemoptoe genoemd).

Uit het geheel van lokale en algemeene verschijnselen, de resultaten van het bloed- en röntgenonderzoek en het eventueel vinden van t.-bacillen in het sputum, wordt de diagnose gesteld.

Bestrijding Het toezicht op de t.-bestrijding berust in Nederland bij de rijksinspectie. Het centrum van de t.-bestrijding zijn de Consultatiebureau’s (C.B.), die onder beheer staan van de provinciale vereenigingen, die bovendien zorgen voor de opleiding van huisbezoeksters, die maandelijks den rijksinspecteur van hun werk op de hoogte houden. Deze huisbezoeksters staan in dienst van de plaatselijke vereenigingen tot bestrijding der t. en op hun beurt worden ze weer gecontroleerd door de districtsbezoeksters. De Ned. Centrale Vereeniging tot Bestrijding der T. zorgt voor de propaganda en voor wetenschappelijk onderzoek. Al deze lichamen werken met rijkssubsidie.

Er zijn bovendien nog vele particuliere vereenigingen, die uitzending van t.-lijders mogelijk maken. Het C. B. spoort de t.-lijders op, onderzoekt hun omgeving. Het zorgt voor uitzending van de open t.-lijders vooral, om nieuwe besmetting te voorkomen of neemt eventueel maatregelen in huis, als de lijder niet uitgezonden kan worden. Er wordt gezorgd voor goede voeding, betere woning, betere sociale omstandigheden.

Ook door de arbeids- en schoolinspectie worden dergelijke maatregelen van prophylaxe getroffen (voorzorg). Door het werk van al deze instanties en vooral door het intensieve werk der C. B. nemen de gevallen van t. geleidelijk af.

In België is de bestrijding van officieele zijde georganiseerd in het Belg. Nationaal Werk tegen de t., dat door particuliere subsidies gesteund wordt, en dat prophylactisch werkt door middel van dispensaria (of consultatiebureau’s) voor opsporing en onderzoek, die tevens aanwijzingen geven omtrent verpleging e.d.; terwijl kuren geschieden in sanatoria, preventoria, enz. Dergelijke dispensaria, sanatoria en preventoria worden ook georganiseerd door particuliere organisaties zooals de Landsbond der Kristene Mutualiteiten en die der Socialistische Mutualiteiten.

Therapie De basis van alle therapie blijft de hygiënisch-diëtetische methode, waardoor reeds vele gevallen genezen kunnen worden. Ze bestaat in het behandelen van den lijder in gunstige klimatologische omstandigheden met goede voeding, waarbij ook aan de vitaminen de noodige aandacht wordt besteed, en streng doorgevoerde rustkuur: bedrust, totdat het proces is tot rust gekomen, waarna stoelrust en later wandel- en werktherapie worden aangesloten. Zie Sanatorium enSanatoriumkuur.

Blijkt deze methode alleen niet spoedig tot een goed resultaat te leiden, dan komt medicamenteuze therapie in aanmerking (tuberculine-, goudbehandeling bijv.) en eventueel actieve of collapstherapie. Deze bestaat in phrenico-exhairesis (➝ Phrenicus nervus), pneumothorax, ➝ thoracoscopie met eventueel doorbranding van strengen, ➝ thoracoplastiek.

De toepassing der collapstherapie wordt al uitgebreider, doch ze moet steeds met een goed doorgevoerde hygiënisch-diëtetische ligkuur worden verbonden. Het gevarieerde beeld der t. en de vaak moeilijke indicatiestelling voor actieve behandeling maken de verpleging van tuberculose-patiënten in daarvoor speciaal ingerichte centra gewenscht: sanatoria voor longlijders.

Sommige patiënten, waarvan het proces tot rust is gekomen, doch die nog niet in de maatschappij terugkunnen, worden in zgn. nazorginrichtingen verpleegd, die aan sommige sanatoria verbonden zijn.

De uit het sanatorium ontslagen t.-lijder moet onder controle van het C. B. blijven, dat in alle mogelijke omstandigheden van advies kan dienen en de nazorg over den t.-lijder op zich kan nemen. Wijnands.

Tuberculose der huisdieren wordt veroorzaakt door een bacil, het bovine type van den tuberkelbacil. Het onderscheid met dien van de menschen kan slechts langs experimenteelen weg aangetoond worden, want ook de mensch kan met het bovine type besmet worden en t. krijgen in longen, buik en andere organen. De bestrijding van de t. onder het rundvee vindt in Nederland vnl. plaats volgens regelen vastgelegd in een Koninklijk Besluit. De dieren worden eenmaal per jaar door de tuberculineproef onderzocht en verder worden bij de verdachte dieren de verschillende organen onderzocht. Dieren, die positief op de tuberculineproef reageeren, worden door een gaatje, dat in het linker oor wordt aangebracht, gekenmerkt. Dieren, die lijden aan open t., waarbij dus de tuberkelbacil buiten het lichaam kan komen, moeten worden geslacht, opdat zoo spoedig mogelijk verspreiding van de smetstof wordt voorkomen. Naast deze bestrijding is het noodig, dat het jongvee wordt opgefokt, zonder dat het besmet kan worden, waarbij de noodige aandacht besteed moet worden aan het voedsel, dat de dieren krijgen.