Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Tafel

betekenis & definitie

Meubel, bestaande uit een horizontaal blad, dat rechthoekig, rond of ovaal is en rust op een onderstel. Kleine houten of bronzen tafels treft men reeds in de vroegste Oudheid aan; meer monumentale ➝ wangtafels, waarbij het blad rust op twee rijkgebeeldhouwde zijwanden, dagteekenen eerst uit het Romeinsche keizerrijk. In de M.E. werd de t. langen tijd vervangen door planken op wegneembare schragen; eerst in de 15e eeuw vindt de t. haar vaste plaats in het binnenhuis. Naast de groote wangtafel kende de Ital.

Renaissance kleine veelhoekige of ronde pronktafels op balluster- of voluutvormigen middenpoot. In de Nederlanden vertoonde de t. tijdens de 16e en 17e e. een grootere verscheidenheid (kolommen-, bolpoot-, uittrektafel, enz.). Met het Rococo gaat het gebogen dragende onderstel zonder duidelijke afscheiding over in het gedragen bovenblad; tusschen de nieuwe typen vonden de console- en de penanttafel, die beide tegen den muur aanleunen, veel verspreiding.Na den Lodewijk-XVI-stijl en den Empire-stijl, die tot rustiger vormen terugkeerden, kende de Biedermeierstijl de groote ovale of ronde tafel op één enkelen zwaren middenpoot. Ditzelfde streven naar gemakkelijk aanzitten vindt men in de moderne tafels terug. F. Herck.

Tafel van den kersten ghelove Werk van ➝ Dirc van Delf (zie aldaar).