schragen
(19e eeuw) (Barg.) (lange) benen. 'Aan zijn schragen trekken': weglopen; vluchten. Ook: 'de schragen nemen'. Voor benen kent de volkstaal talrijke syn.: baanders*; benenwerk*; fietsen*; kuierlatten*; looplatten*; onderdanen*; onderstel*; onderwerk*; ooievaarsstrengen*; pannenlatten*; pikkels*; staanders*; stelten*; strontschragen*; stutten*. •...