Wat is de betekenis van Schragen?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

schragen

(19e eeuw) (Barg.) (lange) benen. 'Aan zijn schragen trekken': weglopen; vluchten. Ook: 'de schragen nemen'. Voor benen kent de volkstaal talrijke syn.: baanders*; benenwerk*; fietsen*; kuierlatten*; looplatten*; onderdanen*; onderstel*; onderwerk*; ooievaarsstrengen*; pannenlatten*; pikkels*; staanders*; stelten*; strontschragen*; stutten*. •...

2024-04-26
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Schragen

de - nemen, ervandoor gaan; de benen nemen. Bargoense uitdr. Schragen als Bargoens woord voor ‘benen’ vinden we al terug in Woordenschat en bij Koster Henke, die nog volgend voorbeeld geeft: ‘Zoodra er verschut- ting viel (onraad kwam) heeft hij de schragen genomen.’ Vgl. eveneens aan zijn stutten trekken; aan de kuierlatten/kuierstokken trekken; d...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schragen

v., skraegje, skoarje, stypje.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schragen

(schraagde, heeft geschraagd), 1. steunen, stutten : de zwaargeladen takken van vruchtbomen schragen; — (mede) dragen : twee caryatiden schragen het balkon; 2. (fig.) (mede) staande of in stand houden: hij wenste stad of staat, naar burgerplicht, te schragen (Staring); die hoop schraagt mij; iemands moed schrage...

2024-04-26
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

schragen

benen. Kromme schragen. Zodra er verschutting viel (onraad kwam) heeft hij de schragen genomen.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schragen

schraagde, h. geschraagd (eig. steunen, ondersteunen, stutten; ook wel: dragen): iem. in een onderneming schragen.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schragen

(‘schra:gən) (schraagde, heeft geschraagd) , ondersteunen, stutten : -de pijlers; een beginneling in het volbrengen van zijn taak -; een sterke hoop schraagt hem.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schragen

(schraagde, heeft geschraagd), 1. steunen, stutten: de takken van vruchtbomen schragen; 2. (mede) dragen: twee kariatiden schragen het balkon; ook fig.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)