Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Tabes

betekenis & definitie

(Lat., = uittering). Elke ziekte, waarbij sterke uittering voorkomt, werd vroeger t. geheeten; bijv. onder t. meseraica wordt een ziekte verstaan, die bij kleine kinderen voorkomt, waarbij de lymphklieren in de buikholte zwellen en verkazen en de lijders sterk vermageren. T. pulmonalis = longtering, T. saturnina = de uitputtingstoestand door de loodvergiftiging veroorzaakt.

Tegenwoordig verstaat men onder t. zonder meer: de t. dorsalis = ruggemergstering, niet te verwarren met tering = tuberculose van het ruggemerg (Malum Pottii; zie → Pott, 2°). T. dorsalis heeft niets met t.b.c. te maken en berust op een specialen vorm van late syphilis. Tot voor kort meende men, dat syphilis den bodem bereidde voor het ontstaan van t., en t. dus een meta-, para- of postsyphilitische aandoening was (Foumier); intusschen is het Noguchi in 1912 gelukt den verwekker der syphilis, de spirochaeta pallida, in het hersenweefsel der lijders aan t. en de haar verwante ziekte: de dementia paralytica (→ Dementie), aan te toonen. Het is dan ook juister om de t. als een nog actieve luetische infectie te beschouwen, waarbij in het centrale zenuwstelsel op bijzondere wijze het parenchymateuse, het eigenlijke zenuwweefsel, wordt aangetast; in tegenstelling hiermede tast de syphilis in zijn derde stadium vooral het mesodermale deel der hersenen aan, d.w.z. in hoofdzaak het bloedvaatstelsel.

Terwijl deze lues cerebrospinalis reeds betrekkelijk kort na de luetische infectie voor den dag komt. ontwikkelt de t. zich uiterst langzaam en vaak nog jaren (10-15) na de infectie. Het onderste deel van het ruggemerg en dan speciaal nog de achterstrengen zijn bij t. het veelvuldigste aangedaan, vandaar dat storingen in de gevoelswaarneming, in de coördinatie der spieren (atactische gang), bij het urineeren (met name het niet kunnen beginnen), vaak de eerste verschijnselen zijn naast lancineerende pijnen in de beenen, gordelgevoel aan de buikhuid etc. Oogspierverlammingen, dubbelzien, atrophie der oogspieren en „lichtstijve” pupillen (Argyl-Robertson’s verschijnsel), vsch. maag-, darm-crisissen enz. vormen naast de atactische verschijnselen (verschijnsel van Romberg; daarom werd de t. door Duchenne in 1858 ataxie locomotrice genoemd) de meest op den voorgrond tredende ziekteverschijnselen. Het gemis beiderzijds van knie- en vooral van Achillespeesreflexen, dat karakteristiek is voor t., komt ook bij andere ziekten voor: bijv. bij anaemie (men spreekt dan van Lichtheim’sche t.), bij diabetes en nephritis (t. diabetica, t. nephritica) etc., waarbij neuritische verschijnselen de reflexen doen verdwijnen. Bij de t. van → Friedrich is een erfelijke familiaire zenuwziekte de oorzaak van de ziekelijke, op t. gelijkende storing. De behandeling der t. is minder succesvol dan die der gewone lues: de ziektekiemen liggen in het centrale zenuwstelsel, waar ze tegen de geneesmiddelen beschermd worden door de bloed-liquor-, resp. liquor-hersenweefselbarrière.

Door koortsverwekkende geneesmiddelen, pyrifer, tuberculine e.d. of door koortsende ziekten te verwekken, recurrens, malaria, worden de spirochaeten in de hersenmassa voor medicamenten bereikbaar gemaakt en kan aldus de t. evenals de dementia paralytica min of meer genezen. Klessens.