Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Stadion

betekenis & definitie

1° In de Oudheid was het s. de baan voor den wedloop, ter lengte van 600 voet; omdat de voet plaatselijk verschillend was, is bijv. het s. te Olympia ruim 192 m, dat van Delphi slechts ruim 177 m lang. De langs beide zijden omhoogloopende tribunes konden te Delphi 7000 menschen bevatten te Olympia 45000, te Athene 50000, te Ephesus zelfs 76000. De halfronde afsluiting met tribunes aan één einde van de lengteas is pas een latere ontwikkeling.

Lit.: E. Norman en Gardiner, Athletics of the ancient world (1930).

W. Vermeulen.

Tegenwoordig is een s. een groot terrein, meestal geheel door muren omgeven, met tribunes, bijgebouwen voor kleedgelegenheid, restaurant, bergruimten enz., bestemd voor verschillende takken van sport en voor wedstrijden. In verschillende buitenlandsche s. bestaat gelegenheid om tegen vergoeding les te ontvangen in bepaalde sporten van sportleeraren. en onder medisch toezicht. Op deze wijze wordt de gezonde sportbeoefening door de massa, ook zonder dwang van het vereenigingsleven, en vooral onder goede leiding, bevorderd. Onder de belangrijkste s. der wereld nemen de Olympische s., gebouwd bij gelegenheid van de vierjaarlijksche Olympische spelen, de belangrijkste plaatsen in. Vermaard o.a. zijn de s. van Berlijn (110000 toeschouwers), Amsterdam, Los Angeles, Stockholm, Wembley, Glasgow (120000 toeschouwers), enz.

2° Als afstandsmaat is een stadium 600 Gr. voet, d.i. ruim 192 m. Naam en lengte heeft deze maat van de renbaan in Olympia (zie boven, sub 1°).

de Grood.