(wisk.). Wordt de verzameling der rationale getallen (d.w.z. de verzameling van alle geheele getallen en breuken, zoowel positieve als negatieve) in twee klassen, een rechter- en een linkerklasse, ingedeeld, zoodanig dat elk getal van de rechterklasse de eigenschap heeft, dat ieder grooter rationaal getal ook tot de rechterklasse behoort, dan definieert deze indeeling een s. van Dedekind, die ofwel met een rationaal getal samenvalt, of een → irrationaal getal definieert.
Bijv.: komen in de rechterklasse alle rationale getallen, die grooter dan of gelijk aan 2 zijn en in de linker klasse alle rationale getallen, die kleiner dan 2 zijn, dan bepaalt deze indeeling het rationale getal 2. Komen echter in de rechterklasse alle positieve rationale getallen, wier kwadraat grooter dan 2 is en in de linkerklasse alle overige rationale getallen, dan definieert deze indeeling het irrationale √2.Lit.: F. Schuh, Het getalbegrip, in ’t bijzonder het onmeetbare getal (1927).
V. d. Corput.