Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Sacrista

betekenis & definitie

of sacristijn (laat-Lat., sacra = heilige dingen), bewaarder van heilige zaken, naam in de M.E. vnl. gegeven aan de kosters van kathedrale, collegiale en abdijkerken. Hun ambt, als priester, verschilt aanmerkelijk van dat der leekenkosters van andere kerken, veeleer → mansionarii genoemd, en die (reeds in 4e eeuw) de rol der → Ostiarii vervulden.

De s., ook hoofdkoster (summus of major custos) genoemd, had andere kosters onder zich. Aan hem was ook de kerkschat toevertrouwd, waarom hij ook thesaurarius heette, en hij had het beheer over inkomsten, enz.

Tegen de ontaarding, waaraan het gewone kosterambt uiteraard zeer blootstaat, werd aanhoudend geijverd, o.a. in de 19e eeuw, door de zgn. Vereeniging van misdienaars en kosters van den H.

Joannes Berchmans, door het Instituut van de Clerici van den H. Viator; in den laatsten tijd ook door kosterscholen, bijv. die van Mechelen, van St.

Niklaas en van Torhout; de 3-jarige cursus van de laatste werd door de bisschoppen van Brugge verplichtend gesteld. Louwerse.Lit.: De Kosterschool te Torhout (Torhout 1931); English, Handb. voor Kosters (1936).