Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Phoenix (myth.)

betekenis & definitie

1° Zoon van Agenor, stamvader van de Phoeniciërs.

2° (< Egypt. benoe) Naam van mythischen vogel der Oude Egyptenaren. Volgens hen is de ph. zonnevogel, „ziel van → Re”, en verschijnt hij met groote tusschenpoos (500 of 1461 jaar) in Heliopolis, waar hij vlg. een lezing geboren wordt, en waar hij zijn vader begraaft. Later geloofde men, dat hij leefde in Indië, waar hij de zon vereert. Om te sterven gaat hij naar Syrië, en bouwt zich daar een nest, waarin hij sterft. De zon steekt dit in brand, en uit de asch herrijst de nieuwe ph. De resten van zijn oude lichaam verzamelt hij en vliegt er mee naar Heliopolis, waar hij zich in volle kleurenpracht toont. Daarna gaat hij terug naar zijn land. Veel van deze mythe is ons slechts uit de Gr. en Rom. schrijvers bekend. De ph. wordt reeds genoemd in de pyramiden-teksten en later afgebeeld als een soort reiger.

Bent.

In de heidensche symboliek is de ph. het zinnebeeld van de herleving of de onsterfelijkheid; in de Christelijke van de verrijzenis van Christus en de opstanding der dooden. Hij komt sinds de 4e e. voor op sarcophagen, mozaïeken, goudglazen en epitaphen, gewoonlijk in den vorm van een reiger of ooievaar, met een stralennimbus en op een palm (Gr. phoinix = palm) of een brandstapel. Verder is de ph. symbool voor de Kerk, de H. Eucharistie, de hoop, de liefde. Vgl. → Carista.

Lit.: Doering, Christl.Symbole ; Künstle, Ikonogr. der Christl. Kunst (1926).

p. Gerlachus.

< >