Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-11-2019

Philip Kleintjes

betekenis & definitie

Rechtsgeleerde, * 26 Sept. 1867 te Tokio, ♱ 24 Mei 1938 te Amsterdam. Studeerde te Leiden en Berlijn rechtsgeleerdheid; doctoreerde 1890 daarin te Leiden.

Was achtereenvolgens ambtenaar in Ned.-Ind. dienst, lector aan de Ned.-Indische Bestuursacademie te Den Haag, lector aan de univ. te Leiden; 1912-’21 hoogleeraar aan de univ. te Groningen; 1921-’38 hoogleeraar aan de univ. te Amsterdam. Bewoog zich vooral op het gebied van het recht der overzeesche gewesten van het Koninkrijk der Nederlanden, waarin hij gold als autoriteit.Werken: o.a. Staatsinstellingen van Ned.-Indië (2 dln. 1932-’33); Institutions politiques et administratives des pays d'outre-mer néerlandais (1936); Inleiding tot het volkenrecht (V.U.-bibliotheek; 1936).

< >