Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Overbemesting

betekenis & definitie

(landb.), het uitstrooien van meststoffen over het groeiende gewas, dus oppervlakkig aanwenden, zonder onder te brengen. O. met stikstof, op lichtere gronden eveneens met kalimeststoffen, minder met phosphorzuurhoudende meststoffen, geschiedt in het voorjaar vooral op wintergraan, verder speciaal ook op bieten. Daartoe zijn noodig gemakkelijk oplosbare en dus snelwerkende meststoffen. O. geeft bij stikstof den landbouwer de gelegenheid om de bemesting te regelen naar den stand van het gewas (vooral bij schralen stand) en dus zoo rationeel mogelijk gebruik te maken van deze vrij dure, gemakkelijk uitspoelbare meststof.

Aangezien vsch. meststoffen bijtend werken op het gewas, mag o. in zulke gevallen alleen plaats hebben op het droge gewas, liefst bij winderig weer. Dewez.

< >