Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Origenes

betekenis & definitie

Een der grootste geleerden der Christelijke Oudheid. * Ca. 185, ♱ ca. 254. De naam O., eigenlijk Horigenes, beteekent: zoon van Horus (den Egyptischen god). Weldra ontving O. den bijnaam Adamantios, = de man van staal.

Leven

O. was de zoon van den H. martelaar Leonides. Zelf werd hij onder Decius in 251 gevangen genomen en gefolterd, maar verwierf de martelkroon niet. Heel zijn leven en al zijn studie was op God gericht en hij schijnt tot beschouwing en extase te zijn gekomen. Toch werd en wordt hij niet als heilige belijder vereerd, maar werd hij lang na zijn dood veroordeeld wegens enkele verkeerde leermeeningen: eeuwigheid van de schepping, prae-ëxistentie van de zielen, apocatastasis. Op 18-jarigen leeftijd werd hij reeds aan het hoofd der Alexandrijnsche catechetenschool geplaatst, die hij weldra door zijn geleerdheid en voortreffelijk onderricht tot hoogen bloei bracht. Tusschen 211 en 215 verbleef hij in Home en week dan, om de vervolging van Caracalla, naar Caesarea uit. Daar heeft hij, ofschoon leek, op verzoek van twee bisschoppen gepredikt. Zijn bisschop Demetrius riep hem daarom naar Alexandrië terug, waar hij zijn taak aan de catechetenschool hervatte. Op een reis naar Athene werd hij door zijn bewonderaars, de bisschoppen van Jerusalem en Caesarea, priester gewijd. Demetrius van Alexandrië, verontwaardigd, dat dit buiten hem om gebeurd was, liet O. op twee synoden uit zijn ambt en priesterlijke waardigheid ontzetten en uit de Alexandrijnsche Kerk bannen. Van dan af leeraarde, preekte en werkte O. in Caesarea.

Werken Het meerendeel van de ontzaglijke massa werken van O. (lang niet alles bleef bewaard en een deel slechts in vertaling) is aan de H. Schrift gewijd. Op tekstcritisch gebied moet zijn → Hexapla geroemd worden als een voor dien tijd schitterende praestatie. Ter verklaring van de H. Schrift, meest in allegorischen zin, schreef hij korte scholia, homilieën (waarvan er meer dan 200 bewaard zijn gebleven) en doorloopende commentaren op bijna alle boeken van Oud en Nieuw Testament. Omtrent zijn exegese, zie onder v Alexandrijnsche School. Apologetisch zijn de 8boeken Contra Celsum en 4 boeken De Principiis, bewaard gebleven in de Lat. bewerking van Rufinus. Ascetisch: Over het gebed (met verklaring van het Onze Vader) en Over den marteldood.

O. heeft heel zijn leven ontzaglijk gewerkt voor de eer van God en het heil der Kerk, wier trouwe zoon hij steeds gebleven is, ondanks zijn dogmatische dwalingen. Dat die dwalingen hem ernstiger werden aangerekend dan zijn onschatbare verdiensten, is grootendeels het gevolg van kerkpolitieke omstandigheden in het Oosten (Origenistenstrijd; zie onder).

Uitg. : Migne, Patrol. Graeca (XI-XVII); Griech. Chr. Schriftsteller (Berliner Corpus; 10 banden).

Lit.: Bardenhewer, Gesch. d. altkirchl. Lit. (II 21914); Dict. Théol. Cath.; Dict. de la Bible ; Bardy, Origène (1931); Louwerens, Christen en wijsgeer bij O. (in: Studiën; LXXII 1909); Lex. Theol. Kirche (VII 1935, 776-780).

< >