Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Openbare meening

betekenis & definitie

In haar eenvoudigsten vorm is de o. m.: het overheerschende inzicht, en de daarop steunende algemeen verbreide w i l, van de massa van een volk (of zelfs volken), ten opzichte van openbare aangelegenheden, vooral, hoewel volstrekt niet uitsluitend, van de politiek. Natuurlijk zijn er graden mogelijk en men spreekt zelfs van een „openbare meening”, die „verdeeld” is, waarbij dus van overheerschend inzicht en alg. wil geen sprake is. Hoe dan ook, de o.m. berust niet bij het individu, maar leeft in de massa en toont alle eigenschappen door de massa-psychologie geconstateerd: onstuimige maar vaak ook onberedeneerde aandrang, grilligheid en onberekenbaarheid. Zij ontstaat uit de bij de meeste volksgenooten levende voorkeur of overtuiging, vaak ook door de propaganda van een krachtige persoonlijkheid of minderheidsgroep, die de kunst verstaat op de massa in te werken.

Eenmaal gevormd, is zij een geweldige kracht, waarmee elke leider of bestuurder rekening heeft te houden. Het orgaan, waardoor de o. m. zich uit, is in onzen tijd, althans in vrije staten, vnl. de krant, die echter omgekeerd ook weer op haar vorming velerlei invloed uitoefent. Hetzelfde kan gezegd van radio, film, theater, de leiding door geestelijke overheid of groote redenaars gegeven, enzoovoorts.Geschiedenis. Feitelijk is de macht (en het gebruik en misbruik maken) van de o. m. zoo oud als de menschelijke samenleving, vooral daar waar, zooals bijv. in steden, de massa’s in nauw contact met elkaar wonen. Reeds in de Oudheid was de meeningsuiting zeer vrij (in Athene door middel van het theater en op de → agora, in Rome op het forum, door inschriften en graffiti); de M.E. kenden het adagium: Vox populi vox Dei, en ook een leuze als: God wil het, tijdens de Kruistochten, kan als een zeer sterke uiting der o. m. beschouwd worden. Vooral echter sinds de Fransche Revolutie (bijv. met haar leuze van Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap) en de enorme ontwikkeling van het krantenwezen heeft de spontaan ge-uite o.m. meer en meer invloed op den gang der gebeurtenissen uitgeoefend of hebben verantwoordelijke en onverantwoordelijke leiders (bijv. resp. staatslieden, sociale leiders, of krantenkoningen, financieele grootmachten) getracht door beïnvloeding der o.m. hun ideeën te verwezenlijken.

Lit.: Bauer, Die öflentl. Meinung u. ihre geschichtl. Grundlagen (1914) ; id., Die ö.M. in der Weltgeschichte (1930) ; Tönnies, Kritik der öffentl. M. (1922) ; Lippmann, Public Opinion (1922); Rassak, Psychologie de l’opinion et de la Propagande publique (1927); Herder’s Staatslexikon (III 1929). Gorris.

< >