Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Openbare Leeszalen en Bibliotheken

betekenis & definitie

1° In Nederland zijn O. L. B. (vaak verkort tot „Openbare Leeszaal”) gesticht in navolging van de Anglo-Amerikaansche „Public Libraries” uit de tweede helft der 19e eeuw, hier tusschen 1900 en 1910 vooral door Duitsche literatuur bekend geworden. Beslissende invloed ging uit van het boek „Openbare leesmusea en volksbibliotheken” (1906) door dr.

H. E. Greve, en van de in 1908 opgerichte „Centrale Vereeniging voor Openbare Leeszalen en Bibliotheken”. Vóór 1908 werden 4 0.

L. B. geopend, daarna nog ong. 80, waaronder 27 Kath. en enkele Protestantsche.Vóór dien kende men in Ned. de zgn. → „volksbibliotheek”, welk type nog bestaat. De O. L. B. is ruimer, omvat ook wetenschappelijke lectuur, en richt zich ook naar meer-ontwikkelden.

Op enkele uitzonderingen na worden de O. L. B. in Ned. niet, zooals in Eng., Amerika en Duitschland, door de gemeente maar door vereenigingen onderhouden onder belangrijke steunverleening van Rijk, prov. en gem. De rijkssubsidieverleening begon in 1910, kreeg haar beslag bij ministerieel besluit in 1921, nadien nog aangevuld.

De rijkssubsidie is alleen aanvulling op voorafgaande gemeentelijke of prov. subsidie, hangt af van het inwonertal en stelt bepaalde techn. voorwaarden. Voor de Kath. Leeszalen wordt subsidie berekend naar het met l1 /2 vermenigvuldigde aantal Kath. inwoners.

O. L. B. moeten een algemeen ontwikkelend en onderrichtend karakter dragen; alle moreel schadelijke en op grove wijze andersdenkenden kwetsende of tot ongehoorzaamheid aan de landswetten opruiende lectuur weren. „Algemeene” O. L. B. behooren het karakter van onpartijdigheid te dragen en lectuur van alle richtingen op kerkelijk, sociaal, politiek gebied te bevatten. Deze laatste alinea geldt niet voor „bijzondere O. L. B.”. Aan alle O. L. B. kan slechts gediplomeerd personeel worden aangesteld (→ Bibliothecaris).

De belangen der Kath. Leeszalen worden behartigd door den in 1916 gestichten „Bond van R.K.O.L.B. in Nederland”. Als adviseur der regeering treedt op de „Centrale Vereeniging”, waarin de O. L. B. van verschillende levensen wereldopvatting vereenigd zijn, die hun algemeene belangen behartigt. (Het lidmaatschap is verplicht tot het verkrijgen van rijkssubsidie.) Deze organisatie oefent controle uit op de naleving der rijkssubsidievoorwaarden; organiseert de opleidingscursussen en het scheidsgerecht; geeft een maandblad enz. uit; zorgt voor pensioenen invaliditeitsverzekering. Leden zijn niet alleen belanghebbende leeszalen, maar ook leeszaalambtenaren en leeken-belangstellenden.

De O. L. B. -werken plaatselijk autonoom. Centrale instructies, bijv. voor lectuur keuze, worden niet gegeven. De inrichting omvat leesen studiezaal en uitleenbibliotheek, al dan niet met vrijen toegang tot de boekenmagazijnen (→ Open boekerij); soms kinderbibliotheek of muziekbibliotheek, of voordrachten tentoonstellingsruimte. Overal wordt voor de gebruikmaking der uitleenboekerij lidmaatschap der O. L. B. vereeniging geëischt; de toegang tot leesen studiezaal is echter kosteloos. Deze bevat naast dagbladen en periodieken een naslagbibliotheek.

In eenige prov. zenden de O. L.B. boeken naar de kleine plaatsen uit. Dit werk is georganiseerd door prov. bonden, die daarvoor prov. en rijkssteun ontvangen. Voor de allerkleinste plaatsen arbeidt de „Centrale Vereeniging voor Reizende Bibliotheken”, gevestigd te Amsterdam, mede met rijkssubsidie.

Lit.: dr. H. E. Greve, Openb. Leesmusea en volksbibliotheken (1906); het „Leeszaaljaarboekje” der C.V.; H. E. Greve, Gesch. der leeszaalbeweging in Nederland (1933). Greve.

2° In België is Openbare Boekerijen de VI. naam voor openbare bibliotheken, inzonderheid voor uitleenbibliotheken. In 1921 kwam de organische wet tot aanmoediging van het openbaar bibliotheekwezen in België tot stand. Einde 1922 werd een Algemeen Secretariaat voor Kath. Boekerijen (A. S. K. B.) gesticht, onder leiding van Joris Baers pr. Dit werd de centrale voor de bestaande provinciale groepeeringen en de alleenstaande boekerijen, die alle in het A. V. K. B. (Alg. Verbond van Kath. Boekerijen) werden ondergebracht. Dit begon met 225 eenheden en telt thans ruim 1100 aangesloten bibliotheken (95% van de O. B. van het Vlaamsche land).

Het secretariaat zorgt voor :

1° Inlichtingendienst omtrent wetgeving, toelagen en bibliotheek-aangelegenheden.
2° Technischen dienst:
a) opleidingscursussen voor bibliothecarissen in een 40-tal lessenreeksen, gevolgd door ca. 2000 candidaten-bibliothecarissen.
b) Modelboekerij Sint Michiel (Antwerpen), bedoeld als een practisch toonbeeld voor de aangesloten boekerijen. Ze bezit 21 000 boeken en leent jaarlijks ca. 50 000 boeken uit, waarvan 52% vormende lectuur,
c) Uitgeven van bibliotheekkundige brochures, o.m.: „De bibliothecaris als opvoeder”; „De catalogen” (beide door J. Baers) en „De wetgeving op de O. B.”
d) Gecentraliseerde hulp tot het stelselmatig indeelen van bibliotheekfondsen en catalogen. Zoo werden ruim 700 catalogen met ca. 1,5 millioen boeken bewerkt, op grondslag van een eenheidssysteem, het → „Paedagogisch Plaatsingstelsel”.
3° Documentatiedienst

Deze beschikt over ca. 100 000 boekbesprekingen, verschenen in de laatste 50 jaar, en inlichtingen over ruim 200 000 werken. Deze inlichtingen worden verspreid door:

a) keurlijsten van geschikte boeken;
b) „Boekengids”, alg. Ned. bibliographisch maandblad, en orgaan van het A. V. K. B. (in 1937 15e jg.), hoofdredactie Joris Baers, ruim 200 medewerkers,
c) „Lectuur-Repertorium” (zie hiervoor → Lectuurgids),
d) Omzendbrieven over de geschiktheid der werken als aanvullende staatstoelage aangeboden.
4° Stoffelijke voordeelen als: levering van allerhande boeken met bijz. bibliotheekkorting, inbinden, toekennen van jaarlijksche verbondstoelagen, bestaande uit een aantal boeken, door de boekerij zelf vrij te kiezen, enz.
5° Propaganda voor het stichten en herinrichten van boekerijen, voor het bekomen en verhoogen van de toelagen van Staat, provinciën en gemeenten; dank zij het A. V. K. B. mogen de bibliothecarissen sedert enkele jaren vrij hun boeken uitkiezen cn aankoopen voor de staatstoelagen.

De Kath. bibliotheekorganisatie bezit eveneens een paar uitgeverijen, die ruim 200 werken uitgaven, met name „N. Y. Leeslust” en „Vlaamsche Boekcentrale”, welke laatste ook als boekhandel ten gerieve staat van de O. B. en andere belangstellenden. Deze uitgeverijen ijverden ook voor het typographisch beter verzorgde boek in Vlaanderen.

Zie verder ook Uitleenbibliotheek. J. Baers.

< >