Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Nijvel

betekenis & definitie

(Fr. Nivelles) stad in het Waalsche gebied van de Belg. prov.

Brabant (VI 96 C5); opp. 3.440 ha; ca. 12.700 inw. (vnl. Kath.); arrondissementshoofdstad, zetel van dekenaat met 17 parochiën; belangrijke landbouwmarkt; papierfabrieken, ijzer- en kopersmelterijen, belangrijke werkplaatsen voor spoorwegmateriaal.Bezienswaardigheden. De (voormalige) abdijkerk St. Gertrudis is een der merkwaardigste Romaansche bouwwerken in België, met rijken kunstschat, o.a. reliekschrijn van St. Gertrudis (13e eeuw). Van de oude abdij zijn nog over: Romaansche kloostergang, de kapittelzaal met voorgevel uit de 18e eeuw, en het abdissenhuis, thans stadhuis. De St.

Jan en Nikolaaskerk (16e eeuw). Verder vele schilderachtige straten met oude huizen.

Geschiedenis Nijvel, een der oudste steden van België en cultuurcentrum in den Karolingischen tijd, ontwikkelde zich rondom de abdij. De stad kwam tot hoogen bloei in de 13e eeuw en telde toen binnen haar omheining, die ver buiten de huidige stadsagglomeratie liep, niet minder dan 13 parochiekerken, 2 gasthuizen (het oudste, St. Gertrudisgasthuis, reeds vermeld in de 9e eeuw), 4 begijnhoven (het oudste gesticht ca. 1280), bewoond door 2.000 begijnen, verschillende kloosters, o.a. van Minderbroeders (1230) en Wilhelmieten (1267), alle afgeschaft onder de Fransche overheersching. In de volgende eeuwen verviel de stad. Hoofdmeierij onder het kwartier van Brussel.

Folklore

N. is een stad van tradities en eigen typisch leven. Het palladium der stad is het koperen beeldje „Jean de Nivelles”, het uur slaande in een der torens van St. Gertrudis. Vermaarde bedevaartprocessie ter eere van St. Gertrudis. Eigen Waalsche volksliedjes en almanak „Armonak des vrais aclôts”.

Lit.: Annales de la Société archéologique de Nivelles (I-XI 1879-1914; nieuwe reeks I-II 1930-’31); Nivelles (speciale uitgave van „Folklore brabançon”, 1926). Lindemans.

De vrouwenabdij te N. werd gesticht door Itta, weduwe van Pepijn den Ouden, op aanraden van den H. Amandus (ca. 645). De H. Gertrudis, dochter van Itta, was er een tijdlang abdis. De kloosterzusters weigerden telkens weder den regel van den H. Benedictus over te nemen en behielden haar eigen statuten. Het klooster werd gedurende de Fransche Revolutie op 15 Jan. 1798 ontbonden.

Lit.: J. Freson, Hist. du Chapitre noble de N. (1890); E. Michel, Abbayes et Monastères de Belg. (1923). De Schaepdrijver.