Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Nijland

betekenis & definitie

1° Albertus Antonie, sterrenkundige. * 30 Oct. 1868 te Utrecht, ♰ 18 Aug. 1936 aldaar. In 1896 promotie wis- en natuurkunde, 1897 promotie wis- en sterrenkunde.

In 1895 observator, 1898-1936 directeur der Utrechtsche sterrenwacht en prof. in de sterrenkunde aan de rijksuniv. te Utrecht. Hoofdwerkzaamheid: waarnemen van veranderlijke sterren; verder: waarnemen van planeten, kometen, enz.

N. was lid van de Rijkscommissie van de Graadmeting, van de Holl. Mij. der Wetenschappen en van de Kon.

Acad. van Wetenschappen en een der oprichters van de Ned. Astronomenclub.Werken: een enorm aantal wetensch. art. in de Recherches Astron. de l'Observatoire d’Utrecht, de Verslagen v. d. Kon. Acad. van Wet. te Amsterdam en verder vooral in de Astron. Nachrichten; De bouw van het heelal (Volksuniv. Bibl. nr. 28; 1924); samen met D. J.

Korteweg: Recueil des Observ. Astronomiques de Chr. Huyghens (1923).

P. Bruna.
2° Albertus Hendrikus, arts en seroloog. * 3 April 1868 te Neede, ♰ 8 Nov. 1922 te Leiden. In 1899 directeur van het parc vaccinogène en het instituut-Pasteur te Weltevreden. De koepokinenting met humane lymphe verving N. door die met animale vaccine. Reorganiseerde de opleiding en den dienst der Inlandsche vaccinateurs. Bereidde cholera-vaccin. Na pensioneering in 1918 lector aan het instituut voor tropische geneeskunde te Leiden en leerkracht aan vsch. onderwijsinrichtingen.

Olthof.

3° Dirk A. H., kunstschilder en graphicus. * 2 April 1881 te Dordrecht. Leerling van Anton Derkinderen en van de Kunstnijverheidsschool te Amsterdam. Verbleef te Brussel en Parijs, later weer in Holland. N. is vooral een kernachtig teekenaar, sterk en minutieus realist, ook in de schilderijen. Maakte veel houtsneden, niet zonder echt Hollandschen humor. Opmerkelijke weergave van het water en den waterkant. Engelman.