Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Moute

betekenis & definitie

1° Aegidius de, bisschop van Deventer, Minderbroeder. M. was Waal van geboorte.

Bisschop gewijd in 1570. ✝ 26 Mei 1577 te Zwolle. Hij was de opvolger van Mahusius.

Bestuurde in veel moeilijkheden met toewijding zijn diocees. Hij was een bekend volksprediker.Lit.: D. v. Heel O.F.M., De Minderbr. Aeg. de M. (1935 ; met vele onuitgegeven docum.).

2° Philippus de, Ned. componist. * 1521 te Mechelen, ✝ 4 Juli 1603 te Praag. M. was achtereenvolgens werkzaam in Italië, lid der kon. zangkapel van Engeland, later weer in Italië, en sedert 1568 kapelmeester te Weenen van keizer Maximiliaan II en Rudolf II.

Tijdgenooten plaatsten Monte naast Lassus en Palestrina; ook de omvang en de verscheidenheid van zijn werk (missen, motetten, vooral ook madrigalen) belichten hem meer en meer als een grootmeester der 16e-eeuwsche muziek. Sedert 1927 wordt zijn gewijde muziek door prof. Ch. van den Borren en kan. J. van Nuffel gepubliceerd. Tot nog toe reeds 14 missen, 2 bundels motetten, 1 afz. motet, 1 boek magnificats, 1 bundel Fransche chansons en 2 bundels madrigalen.

Lit.: G. Van Doorslaer, La vie et les oeuvres de Ph. de M. (Brussel 1921) ; A. Smijers, Missa Benedicta es (Ver. Ned. Muz. Gesch. 1920). Lenaerts

< >