Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Isaac

betekenis & definitie

(Hebr.: hij lacht) is de naam van den tweeden aartsvader, den zoon van Abraham en Sara. Hij werd door God aan Abraham geschonken, toen deze en zijn vrouw reeds hoogbejaard waren.

Toen zijn vader hem op Gods bevel wilde offeren op den berg Moria, werd hij van den dood gered door God zelve, die zich met een ram tevreden stelde. Hij huwde Rebecca, die hem twee zonen schonk: Esau, den stamvader der Edomieten, en Jacob, den stamvader der Israëlieten.

Toen hij op hoogen ouderdom blind werd, gaf hij zijn vaderlijken zegen aan Jacob, die zich voor zijn lievelingszoon Esau uitgaf. Hij beleefde nog de verzoening zijner beide zonen en stierf in den ouderdom van 180 jaar.Keulers. In de iconographie wordt Isaac het meest behandeld in betrekking tot het offer van → Abraham; zeer dikwijls in de Catacomben vanaf de 2e eeuw, op mozaïeken te Tigzirt en Ravenna (S.

Vitale, 6e eeuw), op miniaturen (→ Cosmas Indicopleustes), in de Biblia pauperum (einde 7e eeuw), op sarcophagen (Clermont, Arles en Rome), alsook op tallooze werken van de nijverheidskunsten. I. geldt als type voor Christus’ offerdood op het Kruis.

Als detail gaf Van Eyck I. en Jacob bij de Boodschap des Engels (Petersburg). Engelbrechtsen geeft den strijd tusschen en Ismaël bij de verdrijving van Hagar.Lit.: Dict. d’archéol. chrét. (VII) ; K. Smits, Iconogr. v. d. Ned. Primitieven (1933, 25, 28); A. Michel, Hist. de l’art (register 216). p. Gerlachus

< >