(Rom. recht), het herplaatsen van partijen door magistraat (praetor) in toestand van vóór het stellen van bepaalde rechtshandeling. Deze laat zich daarbij leiden door overwegingen van billijkheid; hij stelt aldus de rechtsgevolgen van het strenge recht (ius civile) buiten werking.
Vandaar dat de magistraat de i. i. r. slechts toepast bij uiterste noodzaak (rechtszekerheid eischt dit).Hennesdorf.