Gregorius I de Groote - Heilige, Kerkleeraar, paus (3 Sept. 590 tot 12 Maart 604). Zijn eerenaam „de Groote”, in de 9e e. door zijn biograaf Joannes Diaconus geschonken, is sinds de 11e e. algemeen gebruikelijk.
Hij heeft dien naam verdiend, doordat hij zich een groot man heeft getoond in een zeer moeilijken tijd. Toen hij het roer nam van het schip van Petrus, was dit volgens zijn eigen woorden een wrak.
Ofschoon hij zelf aan het naderend einde der tijden geloofde, heeft hij dat wrak gerepareerd en het nieuwe zeeën doen bevaren. Hij heeft den inwendigen toestand der Kerk verbeterd en haar uitwendige positie, speciaal in Italië.
Hij heeft den grondslag gelegd voor de middeleeuwsche machtspositie van het pausdom. Hij heeft krachtig geijverd voor de kerstening van Germanië en Brittannië.
Hij wilde geen litterator zijn, maar zijn geschriften hebben meer invloed gehad op het geestesleven, vooral ook van de M. E., dan de schoonste litteraire producten.Leven. Uit oud-adellijk geslacht ca. 540 in Rome geboren, werd G. reeds in 573 praetor of gouverneur van Rome. Dan verzaakt hij aan eer en rijkdom, bouwt zes kloosters op Sicilië en maakt zijn voorvaderlijk paleis op den Monte Celio tot een ander klooster, waar hij streng leeft naar den regel van S. Benedictus. Maar paus Benedictus wijdt hem tot diaken en Pelagius II benoemt hem tot gezant aan het hof van Byzantium. Zes jaar heeft hij daar de belangen der Kerk behartigd.
Dan keert hij (585) naar zijn klooster terug. Kort daarna wil hij als missionaris naar Engeland. Hij heeft Rome al verlaten, als het volk den paus smeekt den weldoener terug te roepen. 7 Febr. 590 sterft Pelagius en eenstemmig wordt G. tot paus gekozen. Als ondanks alle pogingen van G. de keizer zijn instemming met de keuze betuigt, geeft G. zijn tegenstand op. Missionaris bleef hij in zijn hart en de grootste troost en vreugde van zijn pontificaat was het succes in Engeland van zijn ordebroeders Augustinus en gezellen. Ook ijverde hij voor de bekeering der Ariaansche West-Goten van Spanje en Longobarden in Italië.
Zijn goede betrekkingen met de Franken (Brunehilde) waren hem van nut bij de verdediging van het „Patrimonium Petri”, dat reeds een groot deel van Italië besloeg, tegen de aanvallen der Longobarden, tegen wie de Byzant. keizer hem niet vermocht te helpen. Hij had te strijden tegen de aanmatiging van den patriarch van Konstantinopel, die zich algemeen patriarch noemde, en zelf noemde hij zich, den tegenstander tot voorbeeld, dienaar der dienaren Gods, wat door latere pausen werd nagevolgd. Naast dit alles heeft G. nog zijn groote verdiensten voor de verzorging der armen, voor de verbetering van de kerkelijke tucht, het kloosterleven, de liturgie. G. stierf 12 Maart 604. Met Ambrosius, Hiëronymus en Augustinus werd hij in 1295 tot Kerkleeraar verklaard. Feestdag 12 Maart.
Werken.
1° Moralia in Job, een allegoriseerende Job-commentaar, reeds in Byzantium begonnen, werd om zijn practische toepassingen het moraalboek der M. E.
2° Ook de Regula Pastoralis over de plichten van een zielenherder, het werk van een menschenkenner, verspreidde zich over het W., werd door koning Alfred in het Ags. vertaald en door patriarch Anastasius II in het Grieksch.
3° Dialogi over het leven en de wonderen van heiligen in Italië; het geheele 2e boek gaat over S. Benedictus.
4° 40 homilieën over het Evangelie en 22 over Ezechiël.
5° Registrum epistolarum. In drie verzamelingen heeft men te zamen 848 brieven gevonden, van groote waarde voor de geschiedenis. G. had er zelf een verzameling van aangelegd.
6° Over het Sacramentarium Gregorianum zie onder.
Voor het aandeel van St. Gregorius aan de ontwikkeling van den ➝ Gregoriaanschen zang, zie aldaar. Zie verder ➝ Gregorius-orde.
Uitg.: Migne, Patrol, lat. (LXXV-LXXIX): de brieven in Mon. Germ. Epist. (I-Il). Lit.: Bardenhewer, Gesch. d. altkirchl. Lit. (V 1932); Seppelt, Das Papsttum im Frühmittelalter (1932); Batiffol, St. G. Ie Grand (1928). Voorst. in de kunst.
G., gekleed in hoogepriesterlijk ornaat met tiaar, een boek in de hand of een boek schrijvend, heeft als attribuut een duif op den schouder, welke met den bek naar G. ’s oor gekeerd staat. Op een miniatuur te Trier is G. vergezeld van den diaken Joannes, terwijl Michael Pacher (Pinacotheek, München) hem afbeeldt met keizer Trajanus. Sacramentarium Gregorianum een door Gregorius den Grooten hervormd sacramentarium, in oudst bestaanden (fragment.) vorm uit eind 7e eeuw. In Gallië ingevoerd onder Pippijn den Korten, onderging het later groote veranderingen: een aanhangsel (van Alcuinus) werd (9e eeuw) in den tekst verwerkt. ➝ Boek (sub IX); ➝ Liturgiewetenschap.