Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Gas

betekenis & definitie

Gas - 1° een der 3 aggregatietoestanden, waarin de stof kan voorkomen, en wel die waarin de stof noch eigen vorm, noch eigen volume heeft, d.w.z. precies de ruimte vult, die het geboden wordt. Gezien vanuit het standpunt van de moleculairtheorie kenmerkt zich een g. hierdoor, dat de aantrekking der moleculen nagenoeg verwaarloosbaar klein is t.o.v. de snelheid, zoodat de moleculen in tegenstelling met vaste stoffen geen vaste plaats hebben en in tegenstelling met vloeistoffen ook niet bij elkaar blijven.

Een van de meest bekende eigenschappen van een g. wordt uitgedrukt in de wet van Boyle, welke zegt, dat het product van volume en druk’ voor een bepaalde hoeveelheid g. constant is, mits de temp. niet verandert. Laat men deze wèl veranderen, dan gehoorzaamt het g. aan de wet van Boyle—Gay-Lussac (➝ Gasconstante).

Verder zullen alle wetten, die voor vloeistoffen gelden, in zoover ze het gevolg zijn van de vrije beweging der moleculen, ook gelden voor g., zooals de wet van Pascal, de wet van Archimedes, welke den opwaartschen druk in een g. geeft (luchtballon) en de hydrostatische hoofdwet, die, toegepast op een g., de drukafname met de hoogte levert. Het aantal g. is zeer groot.

Enkele groepen dragen aparte namen, bijv. de edelgassen en (meer historisch) de permanente g. In physisch opzicht verschillen ze onderling in dichtheid (zie ook ➝ Gasweger), warmtegeleiding, soortelijke warmte, diffusiesnelheid, voortplantingssnelheid van het geluid, enz., in chemisch opzicht in bindingsneiging tot andere stoffen enz. (➝ Gasanalyse).

Alle bekende g. kunnen door afkoeling vloeibaar gemaakt worden; het laagste kookpunt heeft helium, nl. bij 4,2° absoluut. Ook kunnen ze alle vast worden gemaakt.

De eigenschappen van de g. verklaart men tegenw. met behulp van de moleculairhypothesen in de kinetische ➝ gastheorie.In de 2e helft van de 19e eeuw legde men zich sterk toe op het vloeibaar maken van gassen door middel van afkoelen en samenpersen. Een aantal gassen: zuurstof, waterstof, stikstof, stikstofoxyde, koolmonoxyde en methaan weerstonden echter alle pogingen, om welke reden men ze permanente gassen noemde. Later zijn ze toch door sterk afkoelen vloeibaar gemaakt, toen door de onderzoekingen van Andrews het bestaan van een critische temp. gebleken was, waarboven het niet mogelijk was de gassen tot vloeistoffen te verdichten (buis van ➝ Cailletet; Cascadeproces; Dewar; Kamerlingh Onnes, enz.).

Voorg. in de geologie, ➝ Magma; Vulkanisme.

Dichtheid van gassen. Bedoelt men hiermede de dichtheid t.o.v. water, dan is dit gewoon het s.g. van het gas. Men kan er ook onder verstaan de dichtheid t.o.v. lucht en dan is de dichtheid het getal, dat aangeeft, hoeveel maal zoo groot het gewicht van een hoeveelheid gas is als het gewicht van een even groot volume lucht bij denzelfden druk en dezelfde temperatuur. Vooral in de chemie is deze laatste definitie veel in gebruik. Voor zeer nauwkeurige bepalingen vergelijkt men niet met lucht, maar met zuurstof.

Ten slotte verstaat men er nog onder, op dezelfde wijze als hierboven, de dichtheid t.o.v. waterstof. De bepaling van dit soort dichtheid is van bijz. waarde voor de bepaling van het moleculair gewicht, aangezien dit tweemaal de dichtheid ten opzichten van waterstof is.

J. v. Santen.

2° Alg. benaming van een bepaald gasmengsel, dat als bron voor licht, warmte en kracht een zeer groote beteekenis heeft. Het is een product der ➝ gasfabriek, hoofdzakelijk uit steenkool bereid.

Men onderscheidt naar de samenstelling: 1° blauwgas, d.i. een mengsel van in hoofdzaak kooloxyd en waterstof, ook wel watergas genaamd. 2° Koolgas, d.i. het gasvormige product, verkregen door droge distillatie van steenkool. 3° Generatorgas, ➝ Gasgenerator.

Naar de wijze van distributie: 1° Afstandsgas, zie aldaar. 2° Muntgas, d.i. gewoon gas uit de distributieleiding, verkregen door middel van een zgn. muntmeter, een automaat, waarin door middel van een ingeworpen geldstuk gas tot een bepaalde hoeveelheid wordt doorgelaten, terwijl na verbruik van deze hoeveelheid de toevoer weer wordt afgesloten. 3° Persgas, d.i. gewoon lichtgas, dat door een zuigperspomp vanaf den gashouder in speciale leidingen geperst wordt (soms tot 1½ m waterdruk) naar de lantarens. Hangende gloeilichtbranders geven met persgas een lichtsterkte van meer dan 1000 kaarsen. Men kan ook lucht samenpersen met gewoon gas, dat is het persluchtsysteem; of beide, gas en lucht, samen persen, dat is het gemengd systeem.

de Wilde.