Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Gard

betekenis & definitie

Gard - 1° dept. in Z. Frankrijk, opp. 5.881 km2, 406.815 inw. (1931), 70 per km2; hoofdstad Nîmes.

Het dept. strekt zich uit van den voet der Cevennes tot de strandmeren en duinen bij de Midd. Zee.

Belangrijk is de veeteelt (schapen, geiten, muildieren); daarnaast wijn, olijven, moerbeien. Bij Alès wordt steenkool gevonden, verder asfalt, zink, koper, marmer.

Aan de kust wint men veel zeezout.Lit.: A. Lorbert, Provence, Bas-Languedoc enz. monographies écon. (Parijs 1928).

2° Rechter zijrivier van de Rhône, 115 km lang ; ontspringt op de Cevennes.

Heere. Archaeologisch beroemd is de Rom. waterleiding, door Agrippa in 18 v. Chr. gebouwd, die het water van twee fonteinen in de buurt van Uzès naar Nîmes, op 40 km afstand, moest overbrengen. De eigenlijke Pont du Gard, die opvalt door zijn sierlijken bouw, is 270 m lang, 48 m hoog en bovenaan 3 m breed. Van de 3 bogenrijen telt de onderste 6 bogen, de middelste 11 en de bovenste 35 (zie afb.).

E. De Waele.