Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Gallicisme

betekenis & definitie

Gallicisme - woord, uitdrukking e.d. naar het Fransche taaleigen gevormd of overgenomen. G. komen na 1830 vooral in het Zuid-Nederlandsch voor, zoowel in het woord, in de uitdrukking als in de syntaxis, niet enkel bij dagbladschrijvers en officieele vertalers, maar in alle kringen des volks.

In 1853 bond Prudens van Duyse den strijd tegen de g. aan, later ook Hip. Meert in Distels (1897).

In 1899 stelde W. de Vreese (echter niet zonder verzet) in zijn standaardwerk: Gallicismen in het Zned., de g. bij levende schrijvers aan de kaak. Ook Const.

H. Peeters in zijn Woordenboek van Belgicismen (1930), Alf.

De Boeck in zijn Ned. Taaleigen, De Baere en E.

Fraussen in hun spraakkunsten gaan het gebruik van g. tegen.Jacobs.