Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 03-07-2019

Frederik I (Baden)

betekenis & definitie

Frederik I (Baden) - groothertog van Baden (1856-1907), de leider van de Pruis, partij onder de Duitsche bondsvorsten; * 9 Sept. 1826 te Karlsruhe, ✝ 28 Sept. 1907 te Mainau. Slechts gedwongen nam hij in 1866 de wapens op tegen zijn schoonvader Wilhelm I van Pruisen.

In het binnenland voerde hij een vrijzinnige politiek (Kulturkampf). Sedert 1856 gehuwd met prinses Louisa van Pruisen (* 1838, ✝ 1923).Lit.: Oncken, Grossherzog F. I und die deutsche Politik, 1854-’71 (2 dln. 1927); Fehrle, F. I und II (1930).

V. Houtte. Frederik II (Baden)

de laatste groothertog van Baden (1907-’18), zoon en opvolger van F. I; * 9 Juli 1857 te Karlsruhe, ✝ 9 Aug. 1928 te Badenweiler; trad af in Nov. 1918.

Frederik Willem (Brandenburg)

keurvorst van Brandenburg (1640-1688), de Groote Keurvorst genoemd;

16 Febr. 1620 te Berlijn, ✝ 9 Mei 1688 te Potsdam; zoon van keurvorst George Willem en van de Paltische keurvorstendochter Elizabeth Charlotte, verbleef 1634-1638 in de Ned. Republiek, in het leger van Fred. Hendrik en aan het stadhouderlijk hof te Den Haag, welk verblijf grooten invloed kreeg op zijn regeering en op de latere Nederlandsch-Brandenburgsche betrekkingen o.m. door zijn huwelijk met de dochter van den Stadhouder. In 1640 was zijn gebied in treurigen toestand door den Dertigjarigen oorlog, in allerlei opzicht. Bij den Munsterschen vrede verwierf hij Achter-Pommeren, een aantal bisdommen en aanspraken op het bisdom Maagdenburg. In stoeren, stroeven ijver ging hij het bestuur van zijn landen centraliseeren, het beheer der geldmiddelen verbeteren en vaste belastingen opleggen, ook zonder de toestemming der standenvertegenwoordiging in zijn verschillende landen, waardoor hij een klein maar degelijk staand leger schiep en aldus den grondslag legde van de Frederik Willem, de Groote Keurvorst, latere Pruisische militair-administratieve begrippen. Hij beperkte zijn ijver zooveel mogelijk tot zorg voor zijn eigen landen in een bewuste welvaartspolitiek, begon met den kanalen-aanleg en richtte een voorbeeldigen postdienst in. Tegenover de Habsburgsche keizersmacht trachtte hij in Noord-Duitschland naar eensgezindheid der kleinere staten onder Brandenburgsche leiding; tegenover de Zweedsche grootmacht trad hij met nadruk op; verwierf in 1660 bij de vredesonderhandelingen van Oliva de onafhankelijkheid van het hertogdom Pruisen ten aanzien van Polen; steunde sedert 1672 zijn stadhouderlijken neef Willem III in den Hollandschen oorlog tegen Lodewijk XIV slechts ten halve en was een aarzelend vazal van het Duitsche Rijk in de volgende jaren tegen de Fransche overmacht. Krachtiger bestreed hij den Zweedschen bondgenoot van Fr., behaalde op hem de beteekenisvolle overwinning bij Fehrbellin (28 Juni 1675) en veroverde Voor-Pommeren op de Zweden, moest echter dit gebied weer afstaan bij den vrede van Saint-Germain-en-Laye (1679), daar de keizer en de Ned. Republiek op hun beurt hem aan zijn lot overlieten. Sedertdien was F. W. min of meer de bondgenoot van Lodewijk XIV; liet zich Fr. subsidie-gelden geven en bleef onverschillig tegenover de veroveringen der Chambres de Réunion. De opheffing van het Edict van Nantes vervreemdde hem dan echter weer van Lodewijk XIV; talrijke Hugenoten nam hij in zijn landen op; bij zijn dood was hij op het punt actief deel te gaan nemen aan den (Negenjarigen) oorlog tegen Frankrijk. Pogingen tot schepping van een Brandenburgsche oorlogsvloot, van een overzeesche handelscompagnie en tot kolonisatie in Afrika zijn niet tot volle ontwikkeling gekomen. Hij was tweemaal gehuwd: van 1646 tot 1667 met de voortreffelijke Louise Henriette, die de moeder werd van den keurprins Frederik en daardoor de stammoeder der Pruisische koningen; sedert 1668 met de hertogin-weduwe Dorothea van Celle. Schlüters ruiterstandbeeld van den Grooten Keurvorst staat sedert 1703 op de Lange Brücke te Berlijn, aanduidend dat deze Brandenburger de grondvester was van Pruisens macht, hoezeer ook zich niet bewust van de eigenlijke beteekenis zijner regeeringsdaden.

Lit.: Ranke, Zwölf Bücher preussische Geschichte (1878); Philippson, Der grosse Kurfürst (3 dln. 1897-1903); M. Spahn, Der Grosse Kurfürst, in de serie: Weltgeschichte in Charakterbildern (1902; een zeer goed overzicht); Heyck, Der grosse Kurfürst (1902); Waddington, Le Grand Electeur F. G. de Brandebourg (2 dln. 1905-1908).

v. Gorkom. Frederik III (Brandenburg)

keurvorst van Brandenburg (1688-1701), als koning van Pruisen ➝ Frederik I geheeten.

< >