Eulogie - (Gr., = zegening, later ook: weldaad) beteekent, in Christelijken zin:
1° soms (oudtijds) de ➝ Eucharistie (sub A en B);
2° meer bijzonder: gezegend brood, ofwel ter uitreiking na de H. Mis aan hen, die de H. Communie niet hadden kunnen ontvangen, en later (ook heden nog) aan allen; ofwel (sinds 4e eeuw) om als teeken van vriendschap en kerkelijke gemeenschap gewisseld te worden tusschen geestelijke personen, welke zin zich uitbreidde tot alle voedsel, ten blijk van genegenheid gezegend;
3° (sinds 4e eeuw) vroom geschenk, dikwijls eenig aandenken aan heilige plaatsen: relieken (olie uit devotielamp, kaarsenwas, enz.);
4° in de M.E. (kerkrechtelijk): zekere verplichte gaven. ➝ Brood (sub: Brood in de liturgie).
Louwerse.