Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 25-07-2019

Euler

betekenis & definitie

Euler - 1° Carl, leeraar van het Centraal Instituut voor lichamelijke opvoeding in Duitschland; * 1828, † 1901. Bij het aanvaarden in 1860 van zijn leeraarschap aan genoemd instituut ontbrandde de strijd over de waarde van de oefeningen aan rek en brug.

Dit was vooral een stelselstrijd, nl. betreffende het Zweedsche en Duitsche stelsel. Rek en brug bleven gehandhaafd.

In 1877 werd Euler directeur der burgerafdeeling van het Centraal Instituut, welke afdeeling genoemd werd Könichliche Turnlehrer Bildungsanstalt. Hij regelde het gymnastiekonderwijs in verschillende provincies en was ijverig bevorderaar van het zwemmen.Werk: o.m. Encyclopädisches Handbuch des gesammten Turnwesens (3 dln. 1893-’96). J. H. Custers.

2° Leonhard, Zwitsersch wiskundige; * 5 April 1707 nabij Bazel, † 7 Sept. 1783 te Petersburg. Was van 1727 tot 1730 zee-officier in Russischen dienst, daarna hoogleeraar in physica te Petersburg en in 1733 lid van de Academie van Wetenschappen. Kwam in 1741 op uitnoodiging van Frederik II naar Berlijn als lid van de door Leibniz gestichte Sozietät der Wissenschaften, werd in 1744 directeur van de mathematische afdeeling der door Frederik II opgerichte Berlijnsche Academie, maar keerde in 1766 terug naar Petersburg als secretaris van de Academie aldaar.

In 1772 blind geworden, bleef hij niettemin tot zijn dood met behulp van Niklaus Fusz zijn ongeëvenaard rijke mathematische productie (totaal meer dan 800 verhandelingen) voortzetten.

Euler is de voornaamste mathematicus van de 18e eeuw en een der grootsten van alle tijden. Hij heeft alle takken der wiskunde, in het bijzonder algebra, analytische meetkunde, infinite-simaalrekening en mechanica vooruit gebracht en hij is door zijn groote werken tot in de 19e eeuw de leermeester van alle wiskundigen geweest.

Werken: Mechanica (2 dln. Petersburg 1736); Methodus inveniendi lineas curvas (Lausanne-Genève 1744); Introductio in analysin infinitorum (2 dln. Lausanne 1748); Institutiones calculi differentialis (Petersburg 1755); Theoria motus corporum (Berlijn 1765); Institutiones calculi integralis (3 dln. Petersburg 1768-1770); Lettres à une princesse d’Allemagne (2 dln. Petersburg 1768); Vollständige Anleitung zur Algebra (2 dln. Petersburg 1770); Opera Omnia (uitg. van de Schweizerische Naturforschende Gesellschaft, in 70 dln. ontworpen, waarvan 27 voltooid).

Lit.: O. Spiess, L. E. (Frauenfeld, Leipzig 1929). Dijksterhuis. Constante van Euler. Deze wordt gedefinieerd als een ➝ limiet, en wel als lim (1+ ½ + ⅓ +. . . + 1/n— n ➝ ∞ elog n ) = 0,577215. . , en wordt aangeduid door de letter C (➝ Logarithme).

J. Ridder. Periode van Euler ➝ Chandler (Periode van).

Rechte van Euler In een driehoek liggen het hoogtepunt, het zwaartepunt en het middelpunt van den omgeschreven cirkel op één rechte, geheeten rechte van E. v. Kol. Stelling van Euler

a) Meetk. In elk convex veelvlak (d.i. een veelvlak, dat geheel aan één zijde van elk zijvlak ligt) is de som van het aantal hoekpunten en het aantal zijvlakken twee meer dan het aantal ribben.
b) Getallenleer. Is b de ➝ indicator van een getal a, dan is de bde macht van een willekeurig getal, dat geen factor met a gemeen heeft, gelijk aan een veelvoud van a, vermeerderd met 1; bijv. de indicator van 60 is 16, zoodat de 16e macht van elk getal, dat niet door 2, 3 of 5 deelbaar is. gelijk is aan een 60-voud plus 1.

v. Kol/v. d. Corput.

< >