Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Encyclopaedie

betekenis & definitie

(➝ Gr. en = in, kuklos = kring, paideia = onderricht), in het algemeen: werk, dat in systematische of alphabetische volgorde inlichtingen geeft over het geheele gebied van menschelijk weten en kunnen (Algemeene E.), of over een begrensd onderdeel daarvan (E. voor theologie, kunst, literatuur, recht enz.).

Naast de Historia Naturalis van ➝ Plinius, die in 37 boeken de wetenschappen over het algemeen behandelt, kende de Oudheid de zgn. E. van ➝Martianus Capella (5e eeuw): De Nuptiis Philologiae et Mercurii, een traktaat over de 7 vrije kunsten: grammatica, dialectiek, rhetorica, meetkunde, sterrenkunde, rekenkunde en muziek. Voor de vroege middeleeuwen mogen de Etymologiae van S.

➝Isidorus van Sevilla (✝ 636) een ware verzameling van heel de wetenschap van dien tijd heeten (Migne, P. L. LXXXII). Eeuwenlang was dit een der meest gebruikte boeken bij het onderwijs. Pas in de 13e eeuw begint het verdrongen te worden door het werk van Vincentius van Beauvais O.P. (✝ 1264): Speculum historiale, naturale, doctrinale (het 4e deel, morale, is een latere toevoeging van een anonymus). Dit zgn.

Speculum Maius is de voornaamste e. der middeleeuwen en werd tot in de 17e eeuw herhaaldelijk uitgegeven. In den nieuweren tijd, vanaf de 16e eeuw, verschenen steeds meer werken van dezen aard; het voornaamste bleef aanvankelijk de Instauratio Magna, id est Novum Organum (Londen 1620) van Baco van Verulam.

Al de tot hier genoemden (en dit zijn slechts de allervoornaamste) behandelen hun stof systematisch. Sinds de tweede helft der 17e eeuw komt de volgens trefwoorden alphabetisch geordende in zwang, te beginnen met de historische: Moreri’s Grand Dictionnaire Historique (10 dln. 1674, verschillende uitgaven, nog van belang), en Bayle’s Dict. historique et critique (2 dln. 1697, meermalen herdrukt). In 1728 verschijnt in Engeland het eerste algemeene werk van dezen aard: de Encyclopedia van Chamber, die 1923—’27 nog opnieuw in 10 dln. is uitgegeven. In Duitschland gaven Ludewig a. in 1732 het Grosze Vollstandige Universallexikon aller Wissenschaften und Künsten in 68 dln. uit.

Van heel bijzonderen invloed was de Encyclopédie ou Dictionnaire raisonnée des Sciences, des arts et des métiers, van Diderot en d’Alembert, vanaf 1751 in 28 folio-deelen verschenen en daarna herhaaldelijk herdrukt. Deze propageerde, ofschoon op verkapte wijze (zie Studiën dl. 118,1932), de Aufklärungsphilosophie, en de medewerkers hieraan kregen den naam van ➝ Encyclopedisten, hetgeen synoniem werd met Verlichten en Deïsten. Deze groote e. vond overeenkomstig den geest van den tijd grooten bijval, en van nu af volgen algemeene werken van dezen aard of e. voor afzonderlijke vakken dicht op elkander. Nog minder dan voor den voorafgaanden tijd is het mogelijk hiervan ook een maar eenigszins volledig overzicht te geven; hier volgen enkele van de voornaamste volgens bepaalde categorieën:

Algemeene: De in 1818 begonnen reusachtige compilatie van Ersch und Gruber (167 dln.) biedt nog bruikbare gedeelten. Handiger en bruikbaarder zijn de meer moderne: Der grosse Brockhaus (20 dln., 15e dr., versch. 1928—1935; suppl. volgt); Mevers Lexikon (15 dln. 71924—’33); Der Grosse Herder (41931, berekend op 12 dln.; dl. 10 verscheen 1935); Larousse du XXe siècle (6 dln. 1928—’33); The Encyclopaedia Britannica (32 dln. 121922); Enciclopedia Italiana (1922 vlg., tot M 22 dln.); Enciclopedia EuropeoAmericana Universal Ilustrada (80 dln. 1905—1933); Encyclopaedie van Ned.-Indië (4 dln., met continu supplement). Overigens is er haast geen beschaafd land meer, of het heeft een of meer groote nationale, en daarnaast een aantal bijzondere encyclopaedieën.

In Nederland en België waren of zijn de voornaamste: Vivat’s Geïllustreerde Encyclopedie (11 dln. 1900—1906); Winkler Prins’ Algemeene Encyclopaedie (51932 vlg., berekend op 16 dln.; dl. 7 verscheen 1935); Oosthoek’s Geïllustreerde Encyclopedie (81932, berekend op 13 dln.; dl. 6 verscheen 1934); Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (1911 vlg., berekend op 10 dln.; dl. 9 verscheen 1933); Biographie Nationale de Belgique (25 dln. 1866—1932); waarbij we thans mogen voegen De Katholieke Encyclopaedie (1933 vlg., berekend op 24 dln.).

Voor Katholicisme en godsdienststudie zijn speciaal van belang: Wetzer und Welte, Kirchenlexikon (12 dln. 21882—1901); Lexikon für Theologie und Kirche (1930 vlg., berekend op 10 dln., dl. 6 verschenen); dit laatste is een herdruk en uitbreiding van het nog steeds bruikbare en handige Kirchliches Handlexikon van Buchberger (2 dln. 1907—’12); The Catholic Encyclopedia, een Amerikaansche uitgave (15 dln. met Index, 1907—’14, supplem. 1922). Verder de groote Fransche uitgaven op theologisch en kerkelijk gebied, nl. de Dictionnaire de Théologie Catholique (1909 vlg., dl. 12 tot P in 1934); Dict. d’Apologétique (4 dln. met Index, 1911—’22); Dict. de la Bible (5 dln. 1895—1912; in 1928 begon de uitgave van een supplement, dat in 1934 tot F verschenen was); Dict. d'Archéologie Chrétienne et de Liturgie (1907 vlg., dl. 12 tot M in 1934); Dict. d’Histoire et de Géographie Ecclésiastique (1912 vlg., dl. 7 tot Benoit in 1934); Dict. de Spiritualité, Ascétique et Mystique (1932 vlg.); Dict. de Droit Canonique (sedert 1932). Van niet-Katholieke Ene. vermelden wij nog slechts: Hauck’s Realencyklopädie für Prot. Theologie und Kirche (24 dln. 81896—1913); Encyclopaedia Judaïca (1927, dl. 10 tot L in 1934); Enzyklopaedie des Islam (1913 vlg., tot nu toe 3 dln.); Hasting’s Encyclopaedia of Religion and Ethics (13 dln. 1908—’26).

Voor vollediger opgaaf van allerlei e. op godsdienstig gebied, en voor Klassieken, recht, kunst, literatuur, enz., zie men de literatuur.

L i t.: G. Schneider, Handbuch der Bibliographie (41930) en het zeer uitvoerige artikel in de voorlaatste (14e) editie van Der Grosse Brockhaus, s.v. Encyklopãdie.

E. De Waele/Gorris.