Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Encycliek

betekenis & definitie

(Gr. egkuklios = rondgaand, vandaar: zendbrief; Lat. vakterm: litterae encyclicae). Aldus werden vroeger algemeen de zendbrieven van bisschoppen genoemd: tegenwoordig wordt de naam e. enkel gebruikt voor de zendbrieven van pausen aan de patriarchen, primaten, aartsbisschoppen, bisschoppen en andere plaatselijke ordinarissen van de geheele wereld of aan die van een bepaald land.

Gewoonlijk geschreven in het Lat., soms ook in het Italiaansch of Fransch, wordt een e. naar de beginwoorden van den tekst genoemd; haar publicatie geschiedt door plaatsing in de ➝ Acta Apostolicae Sedis. Het gezag der e. is verschillend al naar gelang van haar inhoud; onfeilbare dogmatische beslissingen worden maar hoogst zelden in den vorm eener e. gegeven.Bekende encyclieken van den nieuweren tijd: Leo XIII: ➝ Aetemi Patris (1879) over de Christelijke wijsbegeerte; Arcanum divinae (1880) over het Christelijk huwelijk en gezin; ➝ Diuturnum illud (1881) over den oorsprong van het wereldlijk gezag; ➝ Humanum genus (1884) over de vrijmetselarij; Immortale Dei (1885) over den staat; ➝ Rerum novarum (1891) over de sociale kwestie; ➝ Providentissimus Deus (1893) over de H. Schrift. Pius X: Pascendi (1907) tegen het modernisme. Benedictus XV: ➝ Pacem Dei munus (1920) over den vrede; ➝ Spiritus Paraclitus (1920) over de onfeilbaarheid der H. Schrift.

Pius XI: Ubi arcano Dei (1922) over den vrede van Christus in Christus’ Rijk ; ➝ Rerum Ecclesiae (1926) over de missieactie; ➝ Mortalium animos (1928) over de ware eenheid in den godsdienst; ➝ Divini illius magistri (1929) over de Christelijke opvoeding;

Casti connubii (1930) over het huwelijk (➝ Huwelijk); Quadragesimo anno (1931) over de maatschappelijke ordening; ➝ Non abbiamo bisogno (1931) over de Kath. actie.

Schweigman.